‘Ik mis de vriendin die ze was, maar niet die ze is geworden’
De hechte vriendschap van een groepje buurvrouwen wordt op de proef gesteld als een van hen gaat scheiden.
‘Op het dakraam van het huis verderop in de straat hangt een bord waar met dikke oranje letters op staat dat het verkocht is. Na vijftien jaar komen er nieuwe mensen wonen met nieuwe dromen en ambities. Ik hoorde dat het een jong gezin is met een peutertje en een baby onderweg. Precies zoals de huidige bewoners er ooit introkken.
We waren allemaal jong toen we in deze straat kwamen wonen. We hadden allemaal kleine kinderen en nieuwe banen en moesten het gezinsleven een beetje uitvinden. Al snel vonden we elkaar bij het speeltuintje waar onze kleintjes die zomer lekker in de zandbak konden spelen. Al snel werd het een ontmoetingsplek voor ons vieren. Vier verschillende moeders die dikke vriendinnen werden, allemaal in dezelfde straat. We hielpen elkaar door de zwemles, we vingen elkaars kinderen op als er eentje ziek was en er wel gewerkt moest worden en we werden een klankbord voor elkaar. Onze buurtbarbecues waren legendarisch, daar deed ook de rest van de straat jaarlijks graag aan mee. Het leven leek een groot feest.
Maar de kinderen werden groter en dus ook de problemen. Verwachtingen moesten worden bijgesteld en soms was de tweewekelijkse borrelavond te kort om alles met elkaar te bespreken. Het was een fijne plek waar je hardop kon zeggen wat je bezighield en wat je soms alleen maar durfde te denken. Op een van die avonden vertelde Manon, toen ze net een wijntje te veel op had, dat zij en haar man Bas ‘problemen’ hadden. Ze schrok er zelf van toen ze het had gezegd, maar al snel had ze het gevoel dat ze haar verhaal veilig met ons kon delen. Ze was niet gelukkig, voelde onrust en had ook het idee dat Bas, haar man, niet blij was met zijn leven. Ook in de maanden erna was het een onderwerp van gesprek en probeerden we Manon te steunen waar we konden.
Onze mannen zijn bevriend met Bas en ook via hen hoorden we dat het stel problemen had. Het leek wel of ze elkaar in de drukte van het jonge gezin volledig waren kwijtgeraakt en we boden dan ook aan om op hun kinderen te passen zodat ze er samen een weekje tussenuit konden. Maar in plaats van verbetering, bleek dat Bas niet meer met Manon verder wilde. Het gevoel was op, hij was niet boos, niet verdrietig. Hij voelde niets meer en vond dat hij te jong was om de rest van zijn leven door te brengen met iemand met wie hij niet gelukkig was. Harde woorden, maar wel duidelijk. Alleen leek Manon daar geen genoegen mee te nemen.
Al snel vond Bas een kleine studio in de buurt waardoor Manon de tijd kreeg om andere, voor haar betaalbare woonruimte te zoeken. Maar daarom zou ze ook meer uren moeten gaan werken. Waar we konden hebben we geprobeerd om haar te helpen. We luisterden naar haar, boden een warme schouder om haar te troosten, gaven haar tips voor een nieuwe baan. Maar ze kwam maar niet in beweging. De borrelavondjes werden steeds vaker een grote klaagzang over Bas en wat hij nu allemaal wel of juist niet gedaan had. Dat er misschien toch nog wel een opening zou kunnen zijn om samen verder te gaan en dat ze het leven zo zwaar vond in haar eentje.
Wij begrepen dat, maar probeerden haar ook overeind te krijgen omdat er geen andere mogelijkheid was. Bas wilde echt niet met haar verder en wilde de echtscheiding definitief regelen, maar Manon probeerde werkelijk van alles om het tegen te houden en wilde daar graag onze goedkeuring voor krijgen tijdens onze gezamenlijke borrelavondjes.
Steeds vaker ging ik er met tegenzin heen. Het kostte me inmiddels zoveel energie om iedere keer opnieuw naar Manon te moeten luisteren en wat ze nu weer had verzonnen om de scheiding te vertragen. Waar we vroeger huilend van het lachen ‘s nachts het licht uitdeden, probeerden we steeds vaker vroeg naar huis te gaan. Eigenlijk om Manon en haar verhalen te ontwijken. Toen ik op een middag een van de andere vrouwen sprak, zei die zelfs dat ze de stekker uit de buurvrouwenborrel wilde trekken. Ze was er zo klaar mee om naar het gezeur van Manon te luisteren.
Inmiddels waren we twee jaar verder, hoog tijd dat Manon de werkelijkheid onder ogen zag en haar leven herpakte, vond zij. Eerlijk gezegd dacht ik er ook zo over en dat werd ons door Manon niet in dank afgenomen. Toen we haar dat min of meer duidelijk probeerden te maken werd ze razend. Vol zelfmedelijden maakte ze ons allerlei verwijten. Dat we er nooit voor haar geweest waren, dat wij makkelijk praten hadden en dat we geen idee hadden hoe moeilijk ze het had. Daarna liep ze boos weg en verbrak ze zelfs meteen ieder contact met ons. Ze verliet ons app-groepje, blokkeerde onze nummers en verbood haar kinderen om nog langer bij ons over de vloer te komen. En als we haar op straat tegenkwamen draaide ze haar hoofd weg, buitengewoon ongemakkelijk en zo niet nodig. We zijn toch allemaal volwassen vrouwen, we moeten elkaar toch ook de waarheid kunnen zeggen, ook als die niet zo makkelijk is?
Een maand gelden zat het tekoopbord opeens op het zolderraam. Via onze mannen hoorden we dat Bas nu echt haast wilde maken met de verkoop en de scheiding en dat Manon nu niet anders meer kon dan overstag gaan. Ik vind het fijn voor hen om te zien dat het huis zo snel verkocht is, maar voel verdriet om het verlies van een jarenlange hechte vriendschap die we met elkaar hadden. Ik mis de vriendin die Manon was, maar niet die ze is geworden. En eerlijk gezegd durf ik mijn hand ervoor in het vuur te steken dat de andere buurvrouwen net zo over denken.’