‘Ik krijg steeds meer een hekel aan mijn zoon’

 

Na haar scheiding valt het op dat haar zoon Finn steeds meer op zijn vader gaat lijken en dat bevalt haar totaal niet.

 

 

 

‘De eerste jaren van mijn huwelijk met George waren geweldig. We waren verliefd, we kochten een huis, kregen een gezonde zoon en het leven lachte ons toe. Maar na verloop van tijd merkte ik bij George een verandering. Hij gaf me nooit meer een kus als hij wegging of weer thuiskwam, hij maakte nooit meer ontbijt op bed voor me klaar en een bos bloemen nam hij ook nooit meer mee. Het klinkt misschien erg afgezaagd, maar ik vond dat heel erg jammer. Alsof hij me niet meer echt zag.

 

Voor mijn gevoel deed ik zo mijn best om het hem naar zijn zin te maken. Ik kookte zijn lievelingseten, legde hem nooit een strobreed in de weg als hij weer eens met vrienden een weekend ergens wilde gaan mountainbiken en kocht mooie lingerie om toch nog iets van intimiteit met hem te kunnen hebben. Maar steeds vaker draaide hij me de rug toe als we ’s avonds ons bed instapten. Dan lag ik in het donker te luisteren tot ik zijn regelmatige ademhaling hoorde.

 

Het sloop er ook in dat George het blijkbaar normaal vond om me te kleineren, zelfs in gezelschap van anderen. Als we met vrienden waren en ik iets vertelde klopte dat in zijn ogen nooit. Dan kapte hij me midden in mijn verhaal af en zei dan precies hetzelfde, maar dan in zijn eigen woorden. Hij gaf me steeds vaker het gevoel dat hij alles beter kon dan ik. Zelfs in het opvoeden van Finn, onze zoon, kreeg ik regelmatig kritiek van hem. Ik moest meer dit en het was beter als ik het deed zoals hij, want dan zou Finn wel luisteren.

 

Het maakte me meer en meer onzeker en soms zag ik ’s ochtend al aan het gezicht van George hoe zijn humeur die dag zou zijn. Ik werd steeds ongelukkiger en toen ik er eindelijk eens met mijn zus over durfde te praten, zei ze dat ze al jaren dacht dat George een narcist was en dat ze blij was dat mijn ogen eindelijk opengingen want ik verdiende zoveel beter dan deze kerel die zichzelf altijd beter voelde dan de rest van de wereld.

 

Hoe meer ik erover nadacht, hoe duidelijker ik zag dat George en ik geen toekomst hadden en dat het voor mijn zelfvertrouwen echt veel beter zou zijn als we uit elkaar zouden gaan. Maar George dacht daar heel anders over en in plaats van een geruisloze scheiding via een mediator, zoals ik hoopte, hebben we elkaar voor de rechter de tent uitgevochten. Ik vond het afschuwelijk voor Finn, dat zijn ouders blijkbaar niet meer fatsoenlijk met elkaar om konden gaan, want hij was ooit echt uit liefde geboren.

 

Maar nu Finn ouder wordt valt het me op dat hij steeds meer op zijn vader begint te lijken. Ik wist heus al wel dat mijn zoon ook een erg positief zelfbeeld heeft. Toen hij jonger was vond ik dat voor hem zelfs een fijne eigenschap zodat hij op school niet onzeker zou zijn. Maar inmiddels denk ik daar heel anders over. De arrogantie waarmee hij me verbetert als we het ergens over hebben, de neerbuigende woorden over zijn vroegere klasgenoten die het niet zo getroffen hebben met hun carrière als hij…

 

Hij wil het altijd beter doen en voelt zich ook beter dan een ander en ik moet eerlijk zeggen dat die houding me niet alleen mateloos irriteert, ik voel soms zelfs dat ik een hekel aan hem begin te krijgen. Het doet me veel verdriet, maar nu Finn steeds meer op zijn vader gaat te lijken vind ik het steeds moeilijker om van hem te houden.’