Ik klap een
aardig woordje
Vlaams
En dat komt zelfs hier in Brabant soms goed van pas.
Laatst bijvoorbeeld bij de groenteboer…
Even naar de groenteboer. Annex bakker. Annex slager. Zo gaat dat in een dorp. Er komt een supermarkt, de slager verdwijnt, de bakkers verdwijnen. Gelukkig bleef de groenteboer. En gelukkig is ie slim. Want hij verkoopt nu ook vlees van een goeie slager die een paar dorpen verderop zit en brood van een goeie bakker uit de buurt. Slim. En fijn. En lekkerder dan de supermarkt. Trekt natuurlijk ook veel meer klandizie. Zelfs toeristen.
Ik had het al eens over m’n talenknobbel. In Italië ontdekte ik dat het heel handig is als je niet alleen weet hoe dingen in een andere taal heten, maar als je ook de klanken een beetje na kunt bootsen, dan word je toch net iets sneller begrepen. Onze eerste Italiaanse vakantie, toen we nog steeds bij de bank moesten wisselen, waarbij we onze verblijfplaats moesten opgeven en elke keer tevergeefs Sel Liguur zeiden… Dat werd een eyeopener. We zaten in Celle Ligure. Nou… was dat dan zo moeilijk te begrijpen? Eigenwijze Italiaanse bankbeambte, dacht ik nog, wil natuurlijk even laten zien wie hier de baas is. Echt niet. Ik had moeten zeggen: Tjsjelle Liegoerè met de klemtoon op Tsjel en Lie. Toen begreep ik wel dat het niet bij hem binnenkwam.
Sindsdien oefen ik klanken. Ook in het Vlaams, ook in het Spaans, ook in het Fins, Deens, Frans, zelfs in het Amerikaans. Werkt. Ik moet alleen oppassen dat ik ze niet sta na te papegaaien waar ze bij staan. Doe ik af en toe per ongeluk in Toscane, waar je niet casa zeggen, maar hasa. Ze kunnen daar de K niet uitspreken. Begrijp je nu zeker wel wat Hoha Hola is? De Toscanen moeten er soms nog om lachen, maar Vlamingen vinden dat ge-papegaai een stuk minder lollig, heb ik gemerkt.
Nou, dat geoefen kwam bij de groenteboer weer eens mooi van pas. Ik sta net lekker te bestellen, zzoefff… iek… Er remmen twee als wielrenner vermomde mensen. Vrouw stapt op klikkerdeklik-wielrenschoenen naar binnen en vraagt (terwijl ze trouwens helemaal niet aan de beurt is) ‘Eeft u ok sanvietsjes?’
Groenteboer verbaasd, waarschijnlijk over de combi van voordringen en het gevraagde product. ‘Nooit van gehoord, dus dat heb ik niet, denk ik, wat zei u?’ ‘SANT-VIET-SJES!!’ ‘Nee, heb ik niet.’ Hij gaf het op. Kijk, en dan kan ik weer eens tolken. Ik moest even een dubbelslag maken, want in mijn ogen is een sandwich iets driehoekigs van twee platte boterhammen op elkaar met iets ertussen. Dat heeft ie sowieso niet, want hij heeft geen snijmachine, dus ik vertaal het naar ‘belegde broodjes’. Ineens wist de Belgische vrouw weer hoe wij dat ‘ier in Olland’ noemen. De groenteboer stuurde haar naar het cafetaria verderop. Benieuwd of ze haar daar begrepen hebben.
Maar dat je dus met handen en voeten in Nederland op vakantie moet als Belg… En andersom waarschijnlijk ook voor veel mensen. Best gek als je zo ongeveer dezelfde taal spreekt.