Het huis
moet leeg
Of Eugenie nu in recordtijd alle schepen achter zich verbrandt en met haar gezin naar Mexico City emigreert waar ze huisvrouw met chauffeur wordt, of in Nederland voor een armlastige kinderhulporganisatie werkt en met haar geliefde el señor een boutique hotel runt: saai is het zelden!
En wat doen we op de afscheidsborrel? Drinken. Heel veel drinken. Verdriet, blijdschap, gemis, plezier. Elke emotie gaat gepaard met een alcoholische consumptie. Ik had me nog zo voorgenomen het niet te doen, want hierna heb ik nog maar een halve week voordat we vertrekken. Klaar of niet klaar. Een enorme kater past dus niet in het schema. Beneveld door de alcohol houd ik mezelf voor dat alles wel goed komt. Dat een afscheidsborrel héél belangrijk is. Wat natuurlijk ook zo is. Het markeert het einde van een periode. Opeens wordt het heel duidelijk dat we echt weggaan en heel lang niet meer terugkomen. Dit maakt weer allemaal emoties los waardoor ik automatisch blijf innemen. Met als gevolg dat ik mensen op voorhand nóg meer ga missen, dat kracht bijzet met de nodige tranen en uiteindelijk volkomen gesloopt mijn bed in rol.
De volgende ochtend hakt de realiteit van ons snel veranderende leven er pas goed in. Ik lig beneden op de bank, kan me niet verroeren, want misselijk, en zie onze vrienden die gezellig waren blijven slapen allerlei spullen ons huis uit dragen. De tuintafel en stoelen komen voorbij. De Chinese kist uit de woonkamer wordt opgetild. Ook de campingset waar ijzingwekkende herinneringen van een totaal verregende kampeerweek aan kleven gaat met een nieuwe eigenaar mee. De boormachine en andere apparatuur die er vanuit mijn liggende positie indrukwekkend en zelden gebruikt – in elk geval niet door mij – uitziet, wordt door verschillende bevriende klussers geconfisceerd.
Dit is allemaal de bedoeling, want ik heb inmiddels kans gezien het hele huis in te delen in drie categorieën: meenemen, verkopen, wegdoen. Een zeer ingewikkelde kwestie, mag je wel zeggen, want dit hele gebeuren bestaat voornamelijk in mijn hoofd. Natuurlijk ben ik met gevaar voor eigen leven de zolder op geweest. Heen gaat goed, maar ik vind terug zo’n gedoe. Ik heb hoogtevrees en vind het lastig om vooral-niet-kijkend-in-dat-gat, in één soepele beweging, achterstevoren op de hoogste sport van de wankele ladder terecht te komen.
Eenmaal op de zolder begon ik pas na te denken over de aanpak. Eerlijk gezegd had onze zolder net zo goed de zolder van een willekeurig ander gezin kunnen zijn. Echt veel feeling had ik niet met de meeste spullen.
De vriend met twee linkerhanden paradeert opeens rond met sexy klusbelt en boormachine
Omdat ik er toch iets mee moest, en ik mezelf niet dagelijks die trap op en af zag gaan, besloot ik de spullen met zachte hand naar beneden te gooien. Links de spullen die we nog nodig zouden hebben, rechts onder andere de campingset die we weg konden geven. De rest zouden de verhuizers er vast wel vanaf halen.
Bij verschillende internationale verhuisbedrijven had ik offertes opgevraagd. Hieruit blijkt dat het stervensduur is om je spullen naar de andere kant van de wereld te verschepen, met als motto: hoe meer, hoe duurder. Voordeliger is het dus om de meeste spullen in het land van bestemming te kopen. Daarbij zijn elektrische apparaten niet bruikbaar vanwege ander voltage. Alleen de voor ons waardevolle spullen zullen verscheept worden.
Liggend vanaf de bank zie ik nu, ziek doch voldaan, dat mijn systeem der boedelscheiding perfect in werking is getreden. Ik heb niet de illusie dat het feilloos zal gaan. Ongetwijfeld komt de espressomachine bij iemand terecht die eigenlijk gehoopt had de televisie te ontvangen. En degene die had gedacht voortaan de heerlijkste koffie te zetten is per ongeluk overgeslagen, terwijl de vriend met twee linkerhanden opeens met ontblote bast rondparadeert met sexy klusbelt en boormachine.
Eugenie van Stratum is communicatiemanager. Moeder en echtgenote. Ze leest en schrijft. Eet en drinkt (niet altijd in gepaste hoeveelheden). Doet aan pilates. Bezwijkt regelmatig voor ongecontroleerde actie.
Portretfoto: Natalie Leeuwenberg