Hoe het consultatiebureau maakt dat jij je een slechte moeder voelt
Bij ons thuis noemen we het niet voor niks het consternatiebureau
Op Linda.nl lees ik een ijzersterke column van een moeder die schrijft hoe het weegmoment bij de GGD van haar elfjarige dochter het zelfvertrouwen van het meisje om zeep helpt. Het arme kind zit misschien met haar gewicht iets boven de norm en nu moet moeder samen met haar dochter op audiëntie bij de GGD. Moeder is gelukkig zo assertief om zich niks van de gezondheidsdienst aan te trekken en besluit om niet naar de afspraak te gaan. Het meisje eet gezond en in normale porties en haar gewicht past misschien gewoon niet in het hokje dat de GGD bedacht had voor een meisje van elf.
Ik moest opeens denken aan mijn eigen ervaring met het gewicht van een van mijn kinderen. Mijn zoon is groot. Niet zo gek met een vader van 1.93 en een moeder van ruim 1.80 meter. Daar krijg je geen kleine kinderen van. Dus al vanaf zijn geboorte paste hij niet binnen de lijntjes van de groeicurve die het consultatiebureau voor hem had afgebakend. Maar bij ieder bezoekje aan de GGD zat ik mij te verdedigen dat hij zo groot was en dat ik hem echt niet meer gaf dan de hoeveelheid voeding die zij hadden voorgeschreven en geen millimeter meer. Maar hij groeide en groeide en steeds vaker lag hij ’s nachts te huilen. Tot ik ten einde raad mijn huisarts belde en vroeg of zij misschien een oplossing had. Haar antwoord was doodsimpel. ‘Misschien toch een extra flesje in de nacht. Hij heeft gewoon honger, dat hebben baby’s die zo hard groeien.’ Nou, mijn schuldgevoel was geboren hoor. Ik was een slechte moeder die haar kind te weinig te eten gaf.
Een paar jaar later, weer op het consultatiebureau. Mijn zoon was inmiddels drie maar had de lengte van een jongetje van vijf met het bijbehorende gewicht. Hij was niet dik, hij was gewoon groot. En opnieuw was er kritiek op zijn gewicht. De GGD-arts keek me streng aan en vroeg wat ik hem wel niet te eten gaf. Nou, gewoon, precies wat hij mag hebben, net als toen hij een paar maanden oud was. Hij eet zelfs minder dan zijn magere zusje dat twee jaar jonger en twee koppen kleiner is. En ja, hij krijgt heus weleens een snoepje.
Voor ik het in de gaten had hoorde ik de arts zeggen dat mijn zoon obese was. Een jongetje van drie met de lengte van een jongetje van vijf. Ik moest toch echt beter opletten, want hij zat al in de gevarenzone. Ik fietste perplex weer naar huis, met mijn te grote kleine zoontje achterop.
Gelukkig was ik dit keer wel zo assertief dat ik het er niet bij liet zitten en nam contact op met het consultatiebureau. Ik deed volgens het boekje precies wat ik moest doen en ik kon er toch moeilijk bovenop gaan zitten om dat groeien tegen te houden? Hij past nu eenmaal niet binnen de lijntjes van die stomme groeicurve, want hij groeide vanzelf zo hard. Uiteindelijk gaf de arts toe dat ik wel een punt had en bood ze haar excuses aan. Maar toch voelde het weer zoals die eerste keer, dat je faalt als moeder en niet goed voor je kind zorgt. Puur en alleen omdat ie niet in het hokje past dat de GGD voor hem in petto had.