HÓÉ heet jij?

 

Ik hoop dat ik geen mensen ga beledigen.

 

 

Dat sommige ouders hun kroost rare namen geven, lezen we elk jaar weer bij die heerlijke namenlijst van de Sociale Verzekeringsbank. Jongens die door hun liefhebbende ouders hun hele leven doormoeten als Lord-Seven-Angel (‘Amen!’), Elizaberthus (heel hip, want genderneutraal …) of En (‘En, wat vind je er zelf van? En? En?’), of meisjes als Paris-London (‘En je roepnaam is Brussel?’), Soda (‘Nee, ik vroeg niet wat je wilt drinken, maar hoe je heet!’) of simpelweg Qut. (‘Excuse me? Ik vroeg alleen maar je naam, hoor!’).

 

Ik weet niet hoor, maar was dát nou de allermooiste naam die deze ouders konden bedenken? Vast! Want uniek! Net als hun bloedje. En dat willen ze graag uitdragen. Maar … hebben ze wel goed nagedacht dat hun kind daar last van kan krijgen? Want, ik leg het maar even uit, je naam is een deel van je identiteit. Je doet er de rest van je leven mee. En dat je ouders dan een statement willen maken over jouw rug … Het zou toch om een fijne klank en misschien een vernoeming of mooie betekenis moeten gaan? En vooral niet te opzichtig of ingewikkeld – want hé, hoe irritant is het als je Shu-Dhjai’Drion heet (ja echt, die bestaat! In Nederland, ja), en elke dag anderen moet verbeteren …

 

Indianen doen dat mooi. Die geven pas een naam aan hun kind als ze weten wat hun kind uniek maakt, met woorden die we allemaal kennen. Zelfs op volwassen leeftijd kunnen ze nog hun voornaam veranderen, bij een nieuwe status of een speciale gebeurtenis. Zo zou Franska in Indianenland natuurlijk nooit Franska heten, maar bijvoorbeeld Creatieve Adelaar. ?
Maar ook de intentie van mijn eigen ouders vind ik mooi. Ze hadden twee meisjesnamen voor me bedacht. En toen ik werd geboren, kozen ze de naam die beter bij mij paste dan Isabelle. Volgens hen dan, hè? Zelf heb ik namelijk altijd het gevoel te zijn geboren met een verkeerde naam (op z’n Arjan Ederveens (‘Geboren in een verkeerd lichaam’ ). Ik vind ‘Beatrijs’ niet bij me passen, te verheven, afstandelijk. En als iemand me bij mijn voornaam roept, voelt het alsof iemand boos is. (Ja, psychologen, kom d’r maar in.)

 

En er zijn méér mensen zich niet happy voelen met hun voornaam.

 

 
Steeds meer mensen zijn zo dapper er iets aan te doen. Dapper ja, want het heeft natuurlijk ook iets aanstellerigs om je voornaam te veranderen. (Tenzij je natuurlijk iets hebt af te rekenen met je jeugd of naamgever, of dat het in de praktijk toch net anders uitpakt dan je ouders dachten.)

 
Zo’n officiële naamwijziging loopt trouwens via de rechter. En die keurt het alleen goed als je er écht-écht last van hebt: dat je kunt aantonen dat het van ‘zwaarwegend persoonlijk belang’ is. Voor mij is dat dus niet weggelegd. Ik moet het voor de rest van mijn leven gewoon doen met al mijn bijnamen en afkortingen. Al vind ik het nóg erger dan Beatrijs als iemand me Bea noemt. (Sorry Bea’s!)

 

Wel blijft het leuk om te fantaseren hoe ik dan liever zou heten. Toch Isabelle? Of Faith-heavenly of Karamel? (Echt, die bestáán!)

 

Door: Beatrijs Bonarius

Beatrijs Bonarius is tekstschrijver & eindredacteur. Een mediavreter, zoals ze zelf zegt. Met een vrolijke, scherpe blik – en dito toetsenbord – kijkt ze voor Franska naar de actualiteit.

Afbeelding van Beatrijs Bonarius