Het keuken­mes

 

Na zeventwintig jaar liep het huwelijk van Colinda op de klippen. Haar man werd verliefd op een ander…

 

‘Het is half vier ’s nachts als ik de voordeur zachtjes opendoe. In het pikkedonker glip ik naar binnen en leun dan hijgend met m’n rug tegen de deurpost. Mijn hart klopt in mijn keel. Niet te geloven, ik heb het echt gedaan.

 

Twee jaar geleden merkte ik dat mijn man veranderde. Hij ging opeens hardlopen, wilde graag afvallen en kocht andere kleding. Typisch een midlifecrisis, grapte ik vaak tegen hem, waarbij hij schaapachtig meelachte. Wist ik veel dat hij een affaire had met een veel jongere collega. Het kwam niet in me op dat de man waar ik al die jaren zoveel van hield me zo rücksichtslos kon bedriegen. Want we hadden het toch goed samen?

 

Een prachtig gezin, met drie jongens die na hun studie nu helemaal op eigen benen stonden. Financieel waren er geen zorgen en we hadden nu eindelijk meer tijd voor elkaar. We zouden vaker samen weekendjes weggaan en een grote reis naar China gaan maken. Maar mijn toekomstbeeld werd ruw kapotgemaakt toen hij me een half jaar geleden opbiechtte dat hij een affaire had en bij me weg wilde.

 

Echt, het was zo’n klassiek verhaal zoals je ze in slechte films ziet. Hij kon er niks aan doen, het was hem allemaal overkomen. En nee, hij wist het zeker, het zou nooit meer wat worden tussen ons.

 

Ik heb hem werkelijk gesmeekt om bij me te blijven. Lag letterlijk achter de brievenbus te huilen toen hij met zijn weekendtas definitief uit mijn leven verdween. Daarna spraken we elkaar alleen nog maar via advocaten. Soms denk ik dat hij wel heel graag van me af wilde want hij gaf me in alles mijn zin. We verdeelden de spullen en de financiën en dat was dat.

 

Mijn leven lag in puin en dat van hem begon opnieuw. Met zijn veel jongere liefde en dat kon ik niet verkroppen.

 

Tijdens alle eenzame en slapeloze nachten die volgden keek ik via haar Instagram- en Facebookpagina hoe zij met mijn man op vakantie ging naar China. Hoe zij samen met hem weekendjes weg was en op feestjes stond van ‘onze’ vrienden. Zij had geruisloos mijn plaats ingenomen.

 

Daardoor groeide er wel zo’n ongelofelijke woede in mij, dat zelfs mijn therapeut, die ik inmiddels in de arm had genomen, ervan schrok. Het was een allesomvattend gevoel iets kapot te willen maken. Dagenlang dacht ik na hoe ik hen het hardste kon raken. Zou ik een baksteen door het raam van hun woonkamer gooien? Dat zou misschien veel te veel opvallen en iemand zou me misschien zien wegrennen. Maar toen wist ik het opeens en zo stond ik vannacht gewapend met een groot keukenmes bij mijn ex en zijn liefje in de straat.

 

Ik zag haar kekke autootje al voor de deur staan. Een luxe cabrio met glanzende velgen die helemaal past bij haar luxe verschijning. Zenuwachtig sloop ik een paar keer heen en weer. Er brandde nergens licht, dus er was niemand die me zag toen ik mijn adem inhield, bukte en het keukenmes door de achterband duwde.

 

Het geluid van de lucht die uit de band ontsnapte klonk als muziek in mijn oren en ik kon het dan ook niet laten om ook de andere drie kapot te prikken. Toen ik zachtjes naar mijn auto rende die ik een paar straten verderop geparkeerd had voelde ik een hysterische lachbui opborrelen.

 

Als ik mijn woonkamer inloop bedenk ik dat ik me in tijden niet zo opgelucht en vrolijk heb gevoeld. Ik, een keurige vrouw van middelbare leeftijd die in het holst van de nacht een paar banden lek prikt. Dat gelooft toch niemand?’