Het gevaar van magnetisme
Soms pakken dingen totaal anders uit dan je ze bedoeld had. Als voorbeeld noem ik even Daniel Reardon.
Daniel is natuurkundige en probeerde iets uit te vinden dat moest voorkomen dat we de hele dag aan ons gezicht zouden zitten (wat in coronatijd besmettingsgevaar oplevert).
Maar hij kwam uiteindelijk op de eerste hulp terecht. Als een magneet trok hij steeds meer ellende aan. Lees maar! Een niet te stoppen proces dat voor Daniel gelukkig goed afliep, maar dat levensgevaarlijk kan zijn.
Zo had ik voor zaterdag een stuk geschreven dat recht uit mijn hart kwam. Mijn zwager is onlangs (veel te jong) overleden, en ik mag nu niet naar mijn schoonmoeder om haar bij te staan. Mijn schoonouders zijn al behoorlijk op leeftijd en op vele vlakken heel erg sterk, maar ook wel een beetje kwetsbaar. We hebben dus elke dag contact, maar een knuffel zit er nu even niet in. En dat is hartverscheurend.
We moeten allemaal even afstand houden en zo veel mogelijk binnenblijven. Ik doe één keer in de vier dagen boodschappen, neem dan ook wat dingen mee voor anderen, en verder blijf ik zo veel mogelijk binnen nu. Ik moet gezond blijven om er straks weer te kunnen zijn voor mijn schoonouders.
En ik weet hoe snel het coronavirus zich verspreidt. Ik ken veel mensen die zich op dit moment een slag in de rondte werken in ziekenhuizen, mijn eigen dochter is al besmet geraakt, er ligt een collega van mijn man op de IC, en de moeder van een goede vriendin is er al aan bezweken.
Ik word dus weleens boos als ik mensen laks zie doen. Dat ze dan gezellig gaan staan kwekken op straat en anderen er niet langs laten. Dat ze zes keer per dag even naar buiten gaan (in plaats van één keer) en dat ze maling hebben aan die anderhalve meter.
Ik word daar heel verdrietig van, want ik ben bang dat ik dan hen aansteek, maar ook dat ze mij aansteken. Iets wat ik ook letterlijk zo schreef in een stuk dat volkomen verkeerd is gevallen en dat als een magneet mensen (nou… mensen…??) aantrok die daar iets over kwijt wilden.
Mensen die hoopten dat ik oud en eenzaam zou worden later, dat ik gehandicapt zou raken en niet meer zou kunnen lopen, of erger… Iemand vond zelfs dat ik doodgereden moest worden. Dat kwam wel even binnen.
Een stuk waarin ik mensen dus probeerde te waarschuwen – en ze verwees naar de docu over de bomvolle IC’s – is volkomen anders opgevat dan ik bedoeld had.
Natúúrlijk vind ik niet dat ouderen niet meer buiten mogen! En natúúrlijk vind ik niet dat… ach, laat ook maar. Ik ga het niet nog een keer uitleggen, want dan krijg ik straks weer al die ellende over me uitgestort.
Misschien heb ik het verkeerd opgeschreven, dat stuk. Was mijn toon niet de juiste. Dat kan. En daar mag je dan als lezer natuurlijk iets van vinden.
Maar de respectloze manier waarop sommige mensen mij respectloos noemden… ik had niet gedacht dat dat in deze tijd nog zou bestaan.
Dat in deze tijd van (broodnodige) verbinding, en behoefte aan steun, er toch mensen zouden zijn die dit durfden.
Maar ik wens ze niets toe. Of eigenlijk wél! Ik wens ze toe dat geen Covid-19 krijgen. Dat ze gezond blijven en misschien nog eens gaan inzien dat sommige dingen als een magneet op ze werken. Dat ze zich realiseren dat als iemand begint te schelden zij dat dan ook ineens willen doen. En dat ze dan niet meer willen nadenken.
En ik? Ik zal moeten inzien dat sommige goedbedoelde dingen weleens anders geïnterpreteerd kunnen worden. Het kan verkeren.
En het gebeurt anderen ook.
Zo had Freek de Jonge onlangs een krukje buiten gezet met een stapeltje boeken erop.
‘Neem mee!’ schreef hij erbij.
En wat was er weg?
Juist! Het krukje! Hilarisch toch?