Ineens krijg je zomaar ongevraagd een enorme spiegel voorgehouden. Meestal leuk, soms confronterend, soms lig je dubbel van het lachen. Doe mij dat laatste maar.
Speechen is niet zo makkelijk. Meeste mensen kunnen niet meer ophouden, als ze eenmaal op dreef zijn. Je hoort gekuch om je heen. Gestommel. Iedereen wil al lang een slokje van z’n glas nemen, maar kan dat wel tijdens een speech? Is dat niet onbeleefd?
En het suffe is… in het beste geval onthouden mensen maar één ding van wat je zegt. En in het daaropvolgende beste geval nog niet eens langer dan een week. Behalve die ene opmerking. Die mijn collega van de marketing bij zijn afscheid maakte toen-ie mij als hoofdredacteur even toe ging spreken. Ik weet ‘m nog letterlijk:
‘Ik heb hier ontzettend veel geleerd. Ook van Franska. Ik noem één ding dat ik nooit verwacht had. Je hebt kinderen met ADHD, dat wist ik. Dat weet iedereen. Maar dat je ook hoofdredacteuren hebt met ADHD… nooit geweten!’
Moet er nog steeds hard om lachen als ik eraan denk.
Of…
Of… had ik er nou in de tussentijd iets van moeten leren en iets mee moeten doen? Wacht, ik vraag het ‘m even.
Typisch vrouwendingetje weer natuurlijk. Tachtig jaar na dato nog eens lekker onzeker worden over iets.