Dat ik niet voor één gat te vangen ben, had je waarschijnlijk al in de gaten. Er is overal een oplossing voor, denk ik altijd maar. Kan me er bijzonder slecht bij neerleggen als dat niet lukt. Zo ook voor het probleem bloemkool. Probleem? Ja. Mijn probleem is namelijk dat ik er bijzonder weinig aan vind. Maar ik vind hem er wel heel mooi uitzien.
Wat ik dan doe met zo’n probleem? Op zoek naar een nieuwe aanpak. Dat ik hem rauw wel lekker vind, wist ik al. Uit de periode zitkuil & dipsaus. Al stopte ik uiteindelijk toch liever chips in die dipsaus. Maar dat lijkt me logisch. Wie niet?
In Italië proefde ik de eerste bloemkoolvariant waarmee ik kon leven. Crostone al cavolfiore. Cavolfiore is Italiaans voor bloemkool. Zou ik niet zo snel bestellen natuurlijk, ware het niet dat ik die Italianen wel vertrouw in de keuken. Ik zie ze namelijk niet met maïzena-papjes aan komen zetten.
Ik kreeg een grote Toscaanse boterham, die op een grillplaat geroosterd was. Daarna was er een teentje knoflook overheen gehaald. Vervolgens ging er een mengsel op dat je als volgt maakt:
fijngehakte, nèt even gegaarde, nog knapperige bloemkool. Ongeveer zo fijn als dikke rijstkorrels. Daar doorheen kappertjes, fijngehakte platte peterselie en lekker wat extra vergine olijfolie.
Kijk. Dan ben ik ineens wel gek op bloemkool
Of die keer dat ik het ineens bij m’n Chinese vriendin Qin voor m’n neus kreeg: de hele bloemkool ‘al dente’ gestoomd. En dan daaroverheen hete Thai Chilisaus (uit een fles) en geknipte koriander. Als onderdeel van een Chinese rijsttafel. Mjam.
Of als couscous. Je doet de roosjes in een keukenmachine en maalt ze fijn tot couscous-korrel-formaat. Dan olijfolie, gehakte peterselie, stukjes gedroogde tomaat, fijngesneden basilicum en feta-stukjes erdoor. Of allerlei anders dat je lekker lijkt. En… mmmmm! Topsalade.
Jazeker. Zo kun je een drol nog lekker maken, zou mijn opa gezegd hebben.
Door Franska
Fotografie portret: Esmée Franken. Visagie: Charlotte van Gulik, Haar: Isabella Greuter