Flo’s busje komt zo
May: Er zijn veel dilemma’s die je pad kruisen als je kind een andere levensroute heeft uitgestippeld. Een daarvan is het fenomeen vervoer, ook wel te noemen ‘het busje’. Met dat subject heb ik een robbertje gevochten in de zomer van 2015 en ik deel graag de uitkomst met je.
Dat Flo naar speciaal onderwijs gaat, betekent natuurlijk niet dat ze meteen ook met een busje naar school zal gaan. Het idee. Weer een stempel. Heeft ze nu nog de schijn van een blij, niets-aan-de-hand-meisje voor mensen die wat verder van ons afstaan, met een busje loeien de alarmbellen. Joehoe, mensen, komt dat zien, hier is dus een kind dat niet meekomt op het regulier onderwijs. Mensen die de hond uitlaten, zullen elkaar aanstoten. Ze zullen ‘had jij dat nou gedacht? Aan de buitenkant zie je niets aan haar’ tegen elkaar zeggen.
Daar heb ik dus geen zin in. Wij brengen Flo gewoon elke dag en mijn vader of onze superStella, die op donderdag en vrijdag bij ons is, zullen haar ophalen. De school ligt op de route naar Amsterdam, waar we werken, dus het is eigenlijk een ontzettend goed idee. Ben ik ook eens op tijd op kantoor. Juist. Zo gaan we het doen.
De andere kinderen uit de klas komen wel met vervoer. Bijna allemaal dan. Er zijn nu eenmaal minder bijzondere kinderen dan ‘normale’ kinderen en de scholen die bijzonder onderwijs bieden liggen meestal niet op hinkel- of huppelafstand van je huis. ‘Kijk, mama, de bus!’ roept Flo ’s ochtends als we over het parkeerterrein van de school naar de ingang wandelen. ‘Kijk, daar is Yasmin, kijk daar is Isabella, kijk daar is…!’
Als ik haar ophaal, zegt ze: ‘Mag ik ook met de bus, mama? Zullen we samen met de bus? Ik doe mijn gordels vast.’ Dat de auto veel leuker is. Dat we dan sneller thuis zijn. Sneller bij haar knuffels. Dat ik dan nog even met de juf kan praten. Flo schudt nee. Met de bus. Net als de anderen.
Ik houd mezelf even een kritische spiegel voor. Stel we hadden nog in Amsterdam gewoond. Stel (stel hè, stel) Flo was naar de hyperprestigieuze particuliere British School gegaan. Een school voor expatkinderen maar waar iedereen welkom is, mits je voldoende betaalt en waar kinderen het beste onderwijs krijgen. In twee talen. Stel, stel, stel, dan zou ze ook worden opgehaald in donkergrijze busjes beschilderd met de Engelse vlag. Had ik het dan ook zo erg gevonden? Of had ik dat wel een ieniemienie beetje interessant gevonden?
Ik vind dat ik een corrigerende tik verdien. Wat een flauwekul. Als Flo met de bus wil, gaat ze met de bus. En als ik heel eerlijk ben, is het soms een race tegen de klok om weer op tijd bij de school van de andere meisjes te zijn. De bus zal het zijn. Maar alleen op donderdag en vrijdag. En alleen met ophalen. De breng-ochtenden zijn me heilig.
Volgens Annemiek, de vrolijke receptioniste, moet ik gewoon antwoorden: dat is niet passend voor ons kind.
Er moet een formulier worden ingevuld. Annemiek, de receptioniste van de school die altijd een lach op haar gezicht heeft, vertelt me hoe ik ons online kan aanmelden. Ik ga er even voor zitten. Kop thee, laptop open. Ik vul de feitelijkheden in. Naam, adres, leeftijd, beperking. Gaat me allemaal goed af. Dan wordt gevraagd naar welke school ze gebracht dient te worden. Als ik de naam heb ingevuld en op het blauwe vakje met ‘doorgaan’ klik, plopt er een rood schermpje op. Waarom Florence M. M. van der Horst niet naar de huppeldepup school gaat. Die is namelijk 0.7 kilometer dichterbij ons huis. Ik zucht, neem een slok thee en vul in. Nou, omdat we twee jaar bezig zijn geweest om te kijken wat er precies aan de hand is met onze dochter en vervolgens hebben onderzocht waar onze dochter het beste past. Er plopt weer een scherm op. Dat ik niet meer dan 140 tekens mag gebruiken. Ik bel Annemiek, de vrolijke receptioniste heeft me aangeboden te helpen als ik vastloop. Ze kent dit fenomeen. Gewoon antwoorden: dat is niet passend voor ons kind.
Ik tik het in. En ploef. Weer een schermpje. Waarom ze niet naar de hatseflats school is gegaan. Die is 1,2 km dichterbij. Dit herhaalt zich zes keer. Maar dan is het formulier ingevuld. Oh nee. Of ik nog mijn ervaring bij het invullen wil delen. Ik schrijf dat het invullen van dit formulier voelt als een hindernisbaan. Dat het stuitend is en verdrietig om een jarenlang proces waarbij je de beste school voor je bijzondere kind zoekt, wordt afgedaan met de meetlat van het aantal kilometers. Dat ik hoop dat ze erop vertrouwen dat ouders hun schoolkeuze laten prevaleren boven de afstand.
Een rood scherm. 140 tekens maximaal, mevrouw. Ik laat het er maar bij en gebruik Annemiek de volgende dag als klaagmuur. Mijn frustratie is weg en ons verzoek is ingewilligd. Hoezee. We starten na de zomervakantie.
Zondagavond. We hebben onze rituele zondagavond kip-met-frietjes-uit-de-oven-avond. Papa maakt de allerlekkerste. Studio Sport staat aan, oma leest voor. Dan gaat de deurbel. Ik open en zie een vriendelijke, iets oudere man. ‘Ik kom me even voorstellen. Ik ben de chauffeur van Flo. Ik wil de route even doornemen en zeker weten dat ik haar bij het goede adres aflever.’ Flo komt aan de deur. Ze geeft een handje en zegt dat ze de gordels goed vast zal maken en wij wisselen nummers uit.
Donderdagmiddag ga ik eerder weg van kantoor. Een beetje nerveus of het allemaal wel goed zal gaan met het busje. Ik gluur steeds naar buiten. We wonen in een bocht dus ik hoor de auto’s voordat ik ze zie. Al vier keer denk ik ‘ja!’ en blijkt het een buurman/bezorgdienst/tuinman. Maar dan hoor ik een zwaardere motor. Dat moet een busje zijn. En ja hoor. Daar komt mijn meisje. Een high five voor de chauffeur en heel veel zwaaitjes voor alle kinderen die nog thuisgebracht moeten worden. Ik dank de man voor de veilige rit, til mijn meisje op en loop naar de stoep. We kijken als het busje draait en zwaaien totdat ze de bocht om zijn. Dat er net twee mensen langslopen met hun hond maakt me niet uit. Dit is mijn bijzondere meisje. Dit is haar bijzondere weg. En op die weg rijdt dit gezellige busje.
En nu naar binnen voor limonade en een raketijsje. Doen we net even of het nog een middagje zomervakantie is.