Flo’s vriendje
May was stiekem zo blij dat de coole J. helemaal gek was op haar lieve Flo. Maar dan vertrekt het gezin naar het buitenland.
‘Ik weet niet wat er in hem is gevaren, maar hij is ineens verliefd.’ Medemoeder J. heeft een zoon die bij Flo in de kleuterklas zit. Hij is al groot, groep 2, jawel, en ons kleine meisje pruttelt halve dagen in groep 1. In afwachting van een plek bij het Medisch Kinderdagverblijf. Natuurlijk doet ze mee met de klasse-activiteiten. Zo veel mogelijk dan. Mijn moeder is komen helpen met het beschilderen van speculaaspoppen, geliefde ging mee op schoolreis naar de Efteling en met wat extra aandacht van lieve moeder R. kon ze ook meedoen met de muizendans. Dat Flo naar rechts ging als de rest linksaf toog, was eigenlijk juist wel geestig.
Nu is daar het paasontbijt. De kinderen hebben hun naam en menuwensen in de grote hoed van juf Marijke gestopt en mogen een paar dagen later hun lootje grabbelen. J, de grote zoon van moeder J. trok Flo. En nu is hij hoteldebotel van het mooie, mysterieuze meisje uit zijn klas. ‘Hij schildert eierdopjes, wil er cadeautjes bij doen, echt, die paasdoos voor Flo houdt hem volledig in de greep.’ Zijn moeder fluistert. Officieel hebben we natuurlijk een verbod om te spreken over voor wie de paasdoos zal zijn. Ik zeg niets maar blink van geluk dat uitgerekend dit knappe, coole jongetje ‘op’ mijn meisje is. Mijn mooie, kwetsbare meisje.
De doos bewaart Flo als een relikwie. En J. en Flo, die hebben elkaar gevonden. Samen op de fiets met oplegger jakkeren over het schoolplein. Hij achter het stuur, de prinses achterop. En dan heel hard lachen.
Als de klas met de bus naar Artis gaat is het duidelijk wie naast elkaar gaan zitten. J. en Flo. Hand in hand staan ze in de rij voor de grote touringcar. Haar knotje boven haar Dora-rugzakje. Het komt goed, knipoogt moeder J. me toe. Ze is klassenmoeder en gaat mee op reis. Ik hou een extra oogje in het zeil, zegt haar blik. Ik grijp naar mijn pakje Kleenex dat in deze periode altijd binnen grijpbereik is.
Hand in hand staan J. en Flo in de rij voor de grote touringcar die ze naar Artis zal brengen
Op de laatste schooldag voor de vakantie vieren we de zomer. Het schoollied wordt gezonden. Vakantie, vakantie, vakantie. Dat is garantie voor een hele fijne tijd. Vakantie, vakantie, vakantie, de school is me zes weken kwijt. Ons meisje zal de school langer kwijt zijn. Na de zomer heeft ze haar plekje op het Medisch Kinderdagverblijf waar we zo lang op hebben moeten wachten. Nadat juf en klassenmoeders zijn bedankt, krijgt Flo een boek. Verzameld werk van de leukste Gouden Boekjes voor meisjes. Uitgekozen door de moeder van J. Natuurlijk. Ik huil zo hard dat ik er lelijk van word. Ik herken mezelf niet op de foto’s die toen zijn genomen. Maar het is goed. Echt.
Niet lang na dit jaar vertrekt moeder J. met zoon J. naar New York. Haar man heeft een baan op Wall Street en het avontuur lonkt voor haar en haar drie zonen. Wonen in een suburb in NY, de taal leren, het leven leven. Het leven trakteert haar op een vierde kind. Een dochter. Ik heb tranen in mijn ogen als ik, totaal onverwacht, een roze geboortekaartje ontvang waarbij een ooievaar met een baby in de bek via de wolkenkrabbers van NY naar de Hollandse molens vliegt.
En nu, vier jaar later, is het gezin terug. Ik heb moeder J. al vluchtig kunnen toewuiven toen ik haar (met kinderwagen!) in mijn auto passeerde. Het mooie gezin is weer terug. Ik vind het heerlijk, maar ook een beetje eng. Want zou J. ons bijzondere meisje nog steeds zo omarmen als toen? Hij is nu zo groot en onze Flo… ze blijft altijd een beetje klein. Maar minstens zo mooi en lief als toen…