‘Ik moet mijn mannen begeleiden’
Of Eugenie nu in recordtijd alle schepen achter zich verbrandt en met haar gezin naar Mexico City emigreert waar ze huisvrouw met chauffeur wordt, of in Nederland voor een armlastige kinderhulporganisatie werkt en met haar geliefde el señor een boutique hotel runt: saai is het zelden!
Met z’n drieën stappen we in de taxi op weg naar een ongewisse toekomst. Maar wel eentje waar we veel zin in hebben. In zo veel mogelijk koffers hebben we zo veel mogelijk bagage gepropt. Hier moeten we het de komende periode – totdat onze spullen arriveren – namelijk mee doen. Voor Cees hebben we veel ruimte gemaakt voor knuffels en speelgoed, zodat hij zich meteen een beetje thuis voelt. Voor mij hebben we zo veel mogelijk kleding ingepakt, zodat ik er meteen een beetje leuk uitzie. Voor el señor hebben we zo veel mogelijk pakken meegenomen, zodat hij meteen enorm aan het werk kan. Dat laatste is overigens niet helemaal waar; hij heeft gelukkig nog ruim tien dagen voordat hij echt moet beginnen.
Ik kijk uit het raam naar onze vertrouwde stad en later naar het vertrouwde Hollandse landschap op weg naar Schiphol. Het is zo raar, het dringt allemaal niet zo tot me door dat ik dit heel lang niet meer ga zien. Misschien maar goed ook; als ik dit al niet aankan, hoe moet ik me dan in godsnaam zien te redden in die megastad? Sterk blijven is het devies, zwakte toelaten is nu geen optie. Ik ben vrouw en moeder, ik moet mijn mannen begeleiden.
Gelukkig heb ik zelf ook nog een moeder. Die we op Schiphol met een heel wat bescheidener bagagekarretje aantreffen. Een beetje moeder brengt je zelf weg, zo ook die van mij. Ze gaat met ons mee naar Mexico. Niet voorgoed, zo sterk is onze band nu ook weer niet, maar voor de eerste twee weken. Het leek ons leuk om onze moeders er zo veel mogelijk bij te betrekken, dus hebben we ze een ticket aangeboden. In ruil daarvoor moet er wel gewerkt worden. Mijn moeder is in de eerste shift ingedeeld. Ze zit naast Cees in het vliegtuig en gaat zich ook daarna vooral over hem ontfermen, zodat hij zich veilig voelt en wij ook af en toe onze handen vrij hebben om van alles en nog wat te regelen. Het werkt goed. Kleine Cees vermaakt zich prima en is dertien uur lang alive and kicking. Tien minuten voordat we gaan landen valt hij in slaap.
Ik ben klaarwakker. Zeg steeds trots: ‘Zie je het, mama, hoe groot? Er komt geen einde aan, hè? Daar gaan wij nu wonen.’ Helaas is het al donker als we uiteindelijk in de taxi zitten. Echt goed kun je de grootsheid van onze stad niet zien. De taxi brengt ons naar het hotel waar we de eerste nacht in ons nieuwe land zullen doorbrengen. We zijn moe maar hebben zin in morgen. Dan laten we aan Cees het appartement zien en de speeltuin waar we de komende dagen vast veel tijd in gaan doorbrengen. Verder moet mama – die in het dorpje Nistelrode is geboren – natuurlijk danig onder de indruk raken van de omvang van deze metropool. Dat zou toch moeten lukken!
Eugenie van Stratum is communicatiemanager. Moeder en echtgenote. Ze leest en schrijft. Eet en drinkt (niet altijd in gepaste hoeveelheden). Doet aan pilates. Bezwijkt regelmatig voor ongecontroleerde actie.
Portretfoto: Natalie Leeuwenberg