En het is weer 2 januari
Twee januari alweer. Ik zie me nog zitten op 2 januari 2020. Ik was toen in diepe rouw, in een huis vol dozen en bouwmaterialen.
Mijn dochter en haar vriend hadden de studentencontainer moeten verlaten, maar omdat er nergens anders een plek voor ze was, heb ik ze toen maar – geheel in de lijn der kerstgedachten – in de schuur opgenomen. Zolang ze daar geen kind zouden krijgen, zou ik nergens over zeuren.
Wat we toen echter nog niet wisten, is dat het dak daar bleek te lekken en dat het er ’s winters veel te koud was. Dus toen ook mijn eigen verwarmingsketel ermee stopte – nét toen mijn man naar India was vertrokken, en ik dus nergens meer warmte kon scoren – heb ik (ijskoud) de knoop doorgehakt zonder te overleggen. Ik heb de kinderen weer in huis genomen, de aannemer gebeld en een nieuwe ketel plus een nieuw dak besteld. En ik woonde dus nét een paar dagen samen met de kinderen toen ik plotseling afscheid moest nemen van een dierbare vriendin.
Heel verdrietig vond ik dat, zo zonder mijn man.
Pfff. En dan die troep van mijn nieuwe huisgenoten. Da’s niks voor mij. En overal werklui, terwijl ik ondertussen gewoon door probeerde te werken. Ook niet mijn sterkste kant.
En je weet wel hoe dat gaat met verbouwen… Hé, het gastenverblijf is nu toch leeg, zeiden dochter en ik tegen elkaar. Zullen we er naast een nieuw dak dan ook maar meteen een badkamertje in laten maken? Dan hoef je niet steeds over het erf om binnen te komen douchen. En ach… dan ook maar meteen een keukenblokje? En nog een klein stukje van papa’s schuur inpikken voor een (apart) slaapkamertje?
Kortom: het werd een enorme verbouwing (aannemer blij), omdat de woningmarkt nul komma nul uitzicht biedt op betere tijden en wij hier toch de ruimte hebben.
Maar ik weet nog goed dat ik op 2 januari toen eindelijk dacht: laat die bouwers nu maar even bouwen, want ik ga even rouwen om mijn vriendin. Ik ga bijkletsen met mijn man (die toen weer terug was en die ik een heleboel had uit te leggen), en ik ga achterstallige werk inhalen en een klein beetje proberen bij te komen van een paar rare bizarre weken.
Niet wetend wat er allemaal nog zou komen…
Want als ik van tevoren had geweten dat de aannemer zijn duim er een paar dagen later bijna af zou zagen, had ik nooit gevraagd of hij ook nog een wasemkapje wilde ophangen.
En als je me toen had gezegd dat wéér een paar dagen later mijn lieve zwager onverwacht zou overlijden, dan had ik je uitgelachen. Zeker als je erbij had verteld dat zich ook nog een bouwkachel in mijn been zou boren, waardoor ik nu nog altijd kamp met een dood stuk onderbeen.
Maar dat was natuurlijk nog niks vergeleken met de foute uitslag die ik wéér een paar dagen later kreeg van het bevolkingsonderzoek voor borstkanker. En toen was het wel even op. Dat weet ik nog.
Tsja, je hebt van die tijden…
En toen wist ik dus nog niet dat er alvast een behandelingsmarker in mijn borst geplaatst zou worden, nét voordat er een virus zou uitbreken dat mijn kind zou gaan slopen, en waardoor alle ziekenhuizen vervolgens op slot moesten. Ik had het geluk dat bij mij verdere behandeling uit kon blijven, maar dit alles had je natuurlijk nóóit van tevoren allemaal bij elkaar kunnen verzinnen. Zo bizar.
En daarna volgde eigenlijk een bizar jaar voor de hele wereld. Met op veel plekken verdriet, angst, eenzaamheid en ongeloof. En tóch werd het weer gewoon 2 januari.
We hebben geen idee hoe 2021 eruit gaat zien, maar dat je van tevoren niets zeker weet, is mij nu wel duidelijk.
En toch hoop ik (opnieuw) dat het wéér een beter jaar gaat worden. Voor jou, voor mij, voor iedereen.
Dus houd moed, en houd vol! Want straks schijnt vast wel weer ergens de zon!
Liefs,