En dat allemaal dankzij corona!

 

‘Ha,’ zei Madeleine van het handwerkwinkeltje – we tutoyeren elkaar inmiddels – ‘ben je daar weer?’

 

Het was door de constante file voor de deur van het piepkleine handwerkwinkeltje in het hele grote winkelcentrum waar ik altijd naar de Appie ga, door de dolenthousiaste verhalen van een jong en hip iemand uit mijn omgeving en door het vooruitzicht op een lange winter van veel thuiszitten, dat ik dacht: ‘why not?’ en besloot om het toch nog maar eens een kans te geven.

 

De eerste kans kreeg ik vroeger op de meisjesschool van de nonnen en ik mag wel zeggen dat ik die grandioos verprutst heb, want na een paar babysokjes van onmogelijk katoen, gebreid met gemeen tikkende breinaalden, waarvan het ene sokje minstens drie maten groter was dan het andere, kreeg ik een vette onvoldoende op mijn rapport en was me de zin in breien wel zo’n beetje vergaan. Tot een maand geleden dus.

 

Van het afstoffen van breinaalden kon geen sprake meer zijn, want die had ik lichtjaren terug al bij de vuilnis gesmeten. En hoe ook alweer een steek op te zetten of wat een losse haaksteek ook alweer is, heb ik moeten googelen. Maar eenmaal onderweg met mijn oerlelijke en veel te blauwe proefbolletje met prachtige houten breinaalden met een mooie doffe tik, waarvoor ik zowaar achteraan in de handwerkwinkelfile was aangesloten, was ik al snel niet meer te stuiten. Dus kocht ik wol in mijn kleur en besloot ik voor een trui te gaan, want dat leek me nou het ultieme om mee te beginnen. Waarom geen sjaal of muts, vroeg zij die jong en hip is en in mijn omgeving verkeert. Want een trui? Ze dacht niet dat ze ooit had gehoord van iemand die zo ambitieus was om meteen op een trui in te zetten, dus als ik er niet uitkwam kon ik haar bellen en dat heeft ze geweten.

 

Die eerste trui heb ik totaal manisch binnen een week afgebreid en daarna in één ruk ook weer uitgehaald omdat de onderkant me wat te veel klokte wat echt een beetje een raar gezicht was. Daarna ben ik, met de nodige aanwijzingen van de jonge hipperd uit mijn buurt keurig uitgetypt, opnieuw begonnen. Uiteraard met diezelfde wol die meteen een stuk weerbarstiger was dan bij de eerste poging maar wel met als resultaat een truitje – ik had niet genoeg wol meer over voor lange mouwen en halflang was ook veel minder werk – waar ik meteen dol op was.

 

Ik ben inmiddels alweer een keer of vier achteraan aangesloten bij de rij voor het handwerkwinkeltje waar het een constant gekkenhuis is, wat met corona te maken schijnt te hebben. De laatste keer om wol, veel wol, met patronen en rondbreipennen in te slaan voor als er onverhoopt toch een lockdown komt en alleen de Appie nog open mag blijven. ‘Ha,’ zei Madeleine van het winkeltje – we tutoyeren elkaar inmiddels – ‘ben je daar weer?’ Ik zei dat ik kwam hamsteren voor je weet maar nooit en pleepapier had ik die eerste keer ook al niet gehamsterd, dus leek dit me een veel betere optie.

 

Door: Brigitte Bormans

Brigitte werkte jarenlang als culinair journalist en schreef twee kookboeken. In 2004 werd ze directeur/eigenaar van Erfgoed Logies. Maar zonder schrijven kan ze niet. Gelukkig zag Franska wel iets in haar columns, kwam van het een het ander en mag er nu ook over andere zaken worden geschreven.

Afbeelding van Brigitte Bormans