Eigenlijk vond ik er niks aan
Aan school. Wel gek misschien voor iemand die op de lagere school altijd de beste van de klas was.
Ik heb me er niet in verdiept, maar ik hoop dat het klassikaal delen van dit soort kwalificaties intussen is afgeschaft. Leuk voor ouders om te horen hoe goed hun kind het doet, maar het kan wel vervelend zijn voor jou als kind. Het leverde mij buiten het schoolplein in elk geval veel ellende op. Ik werd uitgejouwd en zelfs fysiek aangevallen door groepjes die per definitie een hekel aan ‘de beste van de klas’ hadden.
School was dus niet mijn hobby, ook niet toen ik op de middelbare school niet meer gepest werd. Dingen leren vond ik wel leuk. Nog steeds trouwens. Ik hoor mensen vaak over hun ‘heerlijke schooltijd’, snap ik dus niets van.
Toch waren er wel leuke leraren en achteraf bezien waren dat precies die mensen, bij wie het echte lerarenbloed door de aderen stroomde. Voor hen was het leraarschap niet zomaar een baan, ze vonden het heerlijk om kennis over te dragen. Bedachten daar ook leuke dingen op, waardoor de lessen me m’n leven lang bijbleven.
M’n leraar Engels bijvoorbeeld, die op een dag als een soort opperhoofd van een of andere Afrikaanse stam rondjes voor de klas liep en aan een stuk door met een donkere stem ‘who, whose, to whom, whom, who, whose, to whom, whom’ bromde. En de leraar aardrijkskunde die ons uitlegde hoe regen ontstaat. Daarbij ging hij staan en maakte hij gebaren alsof hij het zelf in de hand had. Hij ging door de knieën en omhoog bij z’n verhaal en maakte sprenkelende bewegingen in de lucht met z’n vingers. De tekst zit nog altijd letterlijk in m’n hoofd: ‘De wind stuwt de lucht omhoog, de lucht koelt af, de waterdamp condenseert en komt in de vorm van regen naar beneden.’
Maar de prijs voor leukste leraar gaat met grote afstand naar onze leraar economie. Hij vond het belangrijk om, tussen de ‘wet van het toe- en afnemend grensnut’ en de ‘bepaling van het winstmaximum’ door, uitgebreide verhandelingen te houden over dingen die wij volgens hem ook moesten weten. Bijvoorbeeld dat het dom was dat iedereen het altijd over ‘Sjamin’ had. Zo heette die winkel niet, het was C punt Jamin. En dat mensen het over de Bata hadden klopte ook niet, want het was een Tsjechisch bedrijf en dus sprak je het uit als ‘Batja’.
Hij deelde tussendoor ook wat persoonlijke visies. Toen m’n oude economieboeken vorige week opdoken herinnerde ik me weer dat ik, naast de normale aantekeningen, ook zijn zijstapjes noteerde. Een greep:
· Ik was het zo zat als kouwe havermoutpap
· Veel muziek is georganiseerd lawaai
· Kiest pastoor Jansen, uw betere zielzorger. Hij geeft korting, dan heb je meer kerk voor je geld
· De suikerriethandelaar stuurt de mensen met een suikertje in het riet.
· De mond open (als je praat), dan valt het verstand eruit en dan is het afgelopen
· Na een lang hoofdstuk: Dit was het piece de resistance, een enorm brok werk, het hoogtepunt van de cursus
· Men waste zijn handen, men poetste zijn tanden, men kamde zijn haar… Klaar!
Jammer dat ik hem nooit verteld heb dat zijn lessen eigenlijk de leukste van allemaal waren. Zou hij er nog zijn? Van Doornum heette hij. Ik heb hem zelfs in m’n boek getekend, misschien herken je hem? Ik hoor het wel.
Liefs en een lekkere week gewenst. Doe voorzichtig, blijf gezond en geniet.
Franska