Nieuwe vrienden
May: Wat is het fijn om te zien dat Flo hier welkom is. En wij worden meteen uitgenodigd voor een borrel met alle ouders. Nieuwe vrienden voor Flo, nieuwe vrienden voor ons?
‘Moet ik niet tóch met je mee?’ Geliefde staat naast de auto als ik het pleintje voor ons huis afrijd en kijkt me lang aan. Mijn raampje heb ik open zodat we lang en uitgebreid kunnen zwaaien. Dat doen we elke dag als een van ons Flo naar school brengt, maar vandaag vraagt om meer. Flo zit naast me. Haar Dora-rugzak ligt netjes op de achterbank. Ik heb hem ingericht met vochtige doekjes (kan de juf af en toe haar gezicht schoonpoetsen), een haarborstel voor het geval dat, wat reserve-elastiekjes, een geschilde appel in haar Minnie Mouse-bakje en een flesje prikkelwater. Vandaag wordt de eerste dag van Flo bij De Wollewei. En ik moet toch even op mijn onderlip bijten als ik het gaspedaal intrap.
Igoné mag ook mee. Haar school begint vanwege de Cito-toets om half elf, dus ze dartelt met ons mee. ‘Kijk Flo, deze is voor jou.’ Vanaf de achterbank schuift Igoné een My Little Pony-knuffeltje over de schouder van Flo. Sinds ze het zaterdag bij haar partijtje kreeg draagt ze het bij zich, maar vandaag is het plastic diertje voor Flo. ‘Kun je daar lekker mee spelen op de Wollewei.’
‘Bollewei,’ zegt Flo. ‘Bóllewei.’
Onderweg is Flo stil. Ze bladert systematisch in haar boek met Disney-verhalen. Pas als ze bij het laatste verhaal zal zijn, ‘Finding Nemo’, kan ze uitstappen. We zijn halverwege de route en halverwege het boek. Voor het stoplicht naast de bioscoop staan we naast een busje vol kinderen. Ze zwaaien en lachen en wij zwaaien terug. Net als wij gaan ze straks naar links. Misschien gaan ze ook wel naar de Wollewei. Misschien zijn het wel nieuwe vrienden. Als ik achter de bus aanrijd, zie ik hun logo: Ons Tweede Thuis. Dat is ook de naam van de stichting waar De Wollewei onder valt. Zie je wel, nieuwe vrienden.
Ik parkeer de auto achter een rij Ons Tweede Thuis-busjes en loop om de auto om mijn meisjes uit te laden. Igoné springt als altijd met een boogje in mijn armen zodra ik de deur open doe. Flo heeft nog een paar bladzijden te gaan. Dan klapt ze het boek dicht.
‘Gaan we Flo?’
‘Mama, ik wil niet naar die Bollewei. Ik wil naar de Sinterklaasschool.’
Eenmaal binnen begint Flo te huppelen. Oh ja, hier (ze had deze keer al gewend) was het leuk. De juf heeft een pad van welkomst-affiches opgehangen. Lieve Flo, welkom op de Libellelaan (de naam van haar groep) hangt op werkelijk elk raam en elke deur. Weer bijten op die onderlip. En langs mijn ogen vegen. Gelukkig is daar Igoné die van schommel naar trampoline huppelt. ‘Kijk, mama, ze hebben een hangmat in de klas. Een hángmat.’
Er komt een moeder binnen met haar dochter. Een meisje zoals Flo, een moeder zoals ik. Dat het vast even wennen voor me is. Dat ze dat begrijpt. Maar dat het goed komt. Het liefst zou ik nu een uur koffie met haar drinken en praten over onze dochters (en ik wil eigenlijk ook wel weten waar ze die leuke oorbellen vandaan heeft), maar nu focus ik op Flo. Onrustig loopt ze door de ruimte. ‘Mama, haal me uit die Bollewei!’ Ik kan er niets aan doen, maar moet toch lachen. ‘Het is Wwwwollewei, Flo. Met een w.’ Mijn kleine vijfjarige Igoné is nu ook al de grotere zus. Dan kruipt Flo op de bank in de hoek en mag even tv kijken. ‘Tot vanmiddag, mama. Kom jij me halen?’ Ik voel dat het goed is. Ik kan gaan.
Gewoon even samen zijn. Praten. Tips. Elkaar begrijpen zonder iets uit te hoeven leggen
Als we het plein aflopen ontmoet ik een andere moeder van een kind uit onze groep. Ze is warm en rustig, vertelt me waar ik eventueel een tandem-fiets kan regelen zodat ik makkelijk met Flo kan voortbewegen en heet me welkom op de groep. Dan wil Igoné nog éven schommelen. Dat kan best. We maken een feestje van deze ochtend.
Een andere moeder komt naar buiten. Haar dochter zit op een andere groep. Ze vertelt me haar verhaal, want dat is wat ons moeders hier bindt. We hebben allemaal een verhaal. Of ik weet dat er vrijdag een borrel is? Gewoon even samen zijn. Praten. Tips. Elkaar begrijpen zonder iets uit te hoeven leggen. Kijk maar of je komt en of je eraan toe bent, zegt ze. Dat ik wel weet dat ik welkom ben.
Met de zon in mijn gezicht, het kleine handje van Igoné veilig in de mijne lopen we met een huppeltje in onze pas de tuin uit.
Flo moet dan misschien nog een beetje wennen aan haar nieuwe plek. Voor mij had de naam Ons Tweede Thuis niet beter gekozen kunnen zijn…