Eerst werden Lydia en haar man de hemel in geprezen door hun buurtgenoten
‘Nu zie ik in iedereen een verrader.’
‘We kochten een vervallen hoeve in een gehucht van amper vijftig inwoners om er onze droom te verwezenlijken: een B&B met gastenkeuken. Meteen toen we de sleutel kregen nodigden we de hele buurtschap uit om kennis te komen maken en over onze plannen te vertellen. Met een glas in de hand was iedereen vol lof over wat we van plan waren. Hoe geweldig dat we de boel gingen opknappen! Hoe fantastisch dat het er straks allemaal weer mooi en verzorgd uit zou zien! Want zoals het er nu bijstond en -lag, dat kon echt niet meer. ‘Een blamage voor ons allemaal’, volgens onze directe buurvrouw.
Dat diezelfde buurtgenoten ons het leven nog heel erg zuur zouden gaan maken, zagen we dan ook op dat moment echt niet aankomen.
Op de aanvraag voor de sloopvergunning voor wat ooit de varkensstallen waren, kwam – heel begrijpelijk – geen bezwaar. Op de vergunning om op die plek een nieuw gebouw neer te zetten – dat we nota bene op zouden trekken met de authentieke stenen van de stal – werd bezwaar aangetekend. ‘Een van de buren’, zo luidde de toelichting van de gemeente, was bang voor overlast als er straks ‘groepen met feestende jongeren’ vakantie zouden komen vieren en dat zou nog vele malen erger worden dan aan te moeten kijken tegen het krot dat er nu stond. We belden bij hen aan om het erover te kunnen hebben, ze gerust te stellen. Maar toen we erover begonnen hielden ze zich van de domme en ontkenden ze in alle toonaarden dat het bezwaar door hen was ingediend.
Inmiddels zijn we ruim tien jaar verder. Tien lange jaren van touwtrekken, vechten en slapeloze nachten waren ervoor nodig om uiteindelijk voor elkaar te krijgen wat we in pakweg twee jaar ook hadden kunnen realiseren. Waar de stal stond staat nu zowaar een vakantiehuis. Maximaal zes gasten kunnen we er ontvangen. Als ze in de zomer ’s avonds buiten van de tuin willen genieten moet dat ‘op fluistertoon’ omdat de buren anders subiet gaan klagen. Private diners aan onze gastentafel mogen. Tot maximaal acht personen, waardoor het financieel amper uit kan. Financieel staan we er overigens sowieso allerbelabberdst voor. Als ik twee jaar geleden niet op een erfenis had mogen rekenen, hadden we moeten verkopen.
Of we er nog lol in hebben? Het lachen is ons wel vergaan en door alle spanningen moeten we ook alle zeilen bijzetten om ons huwelijk niet te laten ontsporen. Ik zou de boel het liefst verkopen. Mijn man wil daar niets van weten. Die laat zich niet klein krijgen, zegt hij.
Voor mij voelt elke keer dat ik weer aan de schoonmaak moet nóg meer als een verplichting. Niet omdat ik vies ben van aanpakken, maar omdat ik doodmoe ben van tegen de stroom inroeien. Nog erger dan dat is dat ik in elke buurtgenoot een verrader zie en inmiddels aan iedereen een hekel heb. Mij hebben ze er al onder gekregen.’
Lydia’s naam is vanwege privacy gefingeerd. Haar echte naam is bekend bij de redactie.
Moet jou ook iets van het hart en wil je dat (anoniem) met ons delen? Stuur dan een mail naar info@franska.nl onder vermelding van ‘Dit moet ik even kwijt’.