Ik dacht dat we elkaar echt kenden

vrouw leest brief

Linda hoort de brievenbus klepperen. Als ze de post bekijkt herkent ze het handschrift op één van de enveloppen. Maar ze weet eigenlijk niet of ze de inhoud wel wil lezen.

 

‘Met trillende vingers scheur ik de envelop open. Mijn hart klopt in mijn keel. Ik voel weer een enorme woede in me opkomen, maar ook verdriet. Verdriet om een jarenlange vriendschap waar nu een enorm diepe kras op zit.

 

Een paar maanden geleden aten mijn man en ik bij mijn hartsvriendin Simone en haar man Tycho. Het zijn vaak gedenkwaardige avonden waarbij we heel veel lachen en mooie gesprekken hebben.

 

We kennen elkaar al zo lang en het voelt als familie. Simone en ik waren al beste vriendinnetjes op de basisschool. Een vriendschap die alleen maar hechter werd naarmate we ouder werden.

 

Tycho en Simone staan heel anders in het leven. Ze reizen graag en veel, hechten niet aan materiële dingen en zien wel wat er op hun pad komt. Mijn man en ik werken hard waardoor we veel kunnen sparen voor ons eigen huis en ons pensioen. We hebben inmiddels een flinke buffer opgebouwd waardoor we straks wel twee jaar eerder kunnen stoppen met werken. Dan hebben we genoeg geld om in Australië een camper te kopen om daarmee een jaar rond te gaan reizen.

 

Dat verschil in onze manier van leven zat onze vriendschap met Tycho en Simone nooit in de weg. Tot dat laatste etentje. Tycho had heerlijk gekookt en we zaten aan het dessert. Simone vertelde van hun laatste reis naar Indonesië. Ze hadden genoten van het land en de vriendelijke mensen. Samen hadden ze verschillende yogastudio’s bezocht en zo kregen ze het plan om zelf zoiets in Nederland te gaan beginnen. Het leek hun fantastisch om hier in Nederland aan een nieuw avontuur te beginnen en een luxe yogastudio te openen.

 

Verbaasd luisterden mijn man en ik naar hun verhaal. Ik vond het meteen een idioot plan maar hield mijn mond. Hoe gaan ze dat betalen? Ze hebben een ruimte nodig, materialen en docenten. Als ze zich richten op luxe dan zal dat heel veel geld kosten. Geld dat ze helemaal niet hebben.

 

Simone zei dat ze nog geen bank hadden gevonden die hun plan wil financieren maar dat ze wel een oplossing wisten. Daarbij keek ze me veelbetekenend aan. Want hoe mooi zou het zijn als wij hun het startkapitaal zouden lenen? Ze hadden al een pand gevonden en hadden ook al een begroting gemaakt van hoeveel het eerste jaar zou gaan kosten.

 

Wij, hun dierbare vrienden, zouden hen vast wel willen helpen. Wij hebben tenslotte geld genoeg. Waarom zouden we dat niet met hen willen delen om hun droom een eindje op weg te helpen?

 

Mijn man en ik voelden ons totaal overvallen en wisten niet zo goed wat we moesten zeggen. Maakten ze nou een grapje? Moesten wij ons kapitaal dat we in jaren bij elkaar hebben gespaard nu inzetten voor een, naar mijn mening, kansloze droom van onze vrienden?

 

Toen ik zei dat dit toch niet de bedoeling kon zijn werd Tycho woest. We kenden elkaar al jaren, we vertrouwden elkaar toch? Wat stelde deze vriendschap dan voor als wij, kapitalisten, onze rijkdom niet met hen wilden delen? Ik wist niet wat ik hoorde.

 

Opeens had mijn man er genoeg van en zei dat Tycho en Simone dan maar beter met hun eigen geld om hadden moeten gaan en er niet zo op los hadden moeten leven. Hij en ik waren niet van plan om ons kapitaal waar we jarenlang hard voor hadden gewerkt te zien verdampen in een yogastudio. Daarna zijn we opgestaan en zonder verder nog iets te zeggen naar huis gereden.

 

De weken erna bleef het oorverdovend stil. Tot nu. Tot deze brief van Simone in mijn handen. Een brief vol verwijten. Dat ze nu na al die jaren mijn ware aard ziet. Dat ze me egoïstisch vindt en niks meer met me te maken wil hebben.

 

De letters dansen voor mijn ogen en ik voel de tranen branden. Ik weet niet wat ik erger vind: dat deze jarenlange vriendschap nu voorgoed kapot is of dat ik al die tijd geloofde dat we elkaar echt kenden.’