Donder op met je paaseitjes
Deze week deed ik een schokkende ontdekking in de plaatselijke supermarkt
Deze week deed ik een schokkende ontdekking in de plaatselijke supermarkt.
Van de week mocht ik naar de supermarkt. Het was mijn beurt, thuis vechten we zo ongeveer om die beurten. Ik ging ’s ochtends. Dit had drie redenen. 1) Ik wilde nog even snel voor het werk. 2) Het is minder druk in de supermarkt. 3) Mijn vriend weigerde koffie te drinken zonder koffiemelk en geen cafeïne kan desastreuze gevolgen hebben de rest van de dag. De supermarkt dus, daar ging ik.
Uitgedost hoekje
In de supermarkt doolde ik even lekker rond. Je moet tegenwoordig heel gericht boodschappen doen, dat weet ik wel, maar het was echt rustig (Mark had gelijk) en het was er anders dan thuis. Tot ik nietsvermoedend aan het eind van het vierde gangpad kwam, linksaf sloeg en oog in oog stond met de eitjes.
Het had niet uitgemaakt als ik hier de normale eitjes bedoelde, maar die bedoel ik natuurlijk niet. Het was een net wat te vrolijk en schreeuwerig uitgedost hoekje met paashazen en paaseitjes. Paas-ei-tjes. Hoezo? Het is januari, jongens. Pasen is pas op 17 april. Doe gewoon even normaal. Het is vééls te vroeg voor paaseitjes. Vermaak je gewoon even twee maanden met een reep chocola.
Net verteerd
Wees eerlijk, heb jij al één seconde aan Pasen gedacht? Of wat je zou willen eten rond de opstanding van Christus? Nee, natuurlijk niet. Die chocoladeletter en kerststol zijn nog maar net verteerd en doorgespoeld. Geen haan die naar een paaseitje kraait. Na dit allemaal tegelijk gedacht te hebben nam ik een foto als bewijs en sprak ik mezelf vermanend toe: ‘Adeline, het is een schappelijk schapje met vier plateaus. Stel je niet aan.’
Ik duwde mijn verplichte kar (voor alleen maar die koffiemelk) de hoek om en toen maakte mijn hoofd kortsluiting. Het schappelijke schapje benam me het zicht op het vervolg van de rest van de paaseitjes. De rest, ja. Ik liep tegen een enorm schap aan, wat van boven tot beneden gevuld en afgetopt was met eitjes. Roze eitjes, gouden eitjes, karamel-zeezout eitjes (die moet ik onthouden), witte eitjes, groene eitjes, gestreepte eitjes, fify-fifty eitjes, pizza-paaseitjes (brr!)… duizenden en duizenden eitjes in van die kleine zakjes met een irritante clipsluiting die onder je nagels schiet als je ‘m openmaakt.
Paaseitjes in januari?!
Supermarkten, ik heb jullie één ding te zeggen: flikker op met je paaseitjes.
Dat je me in augustus kruidnootjes wilde verkopen is tot daaraantoe, maar paaseitjes in januari? Op klaarlichte dag? Dat kan ik gewoon niet aan. Het liefst zou ik willen dat de supermarkten die eitjes stoppen waar de zon niet schijnt. En ze dan ergens eind maart tevoorschijn tovert om ze te begraven in de tuin voor kindertjes.