Deuren checken… Zou het een ziekte zijn?
Elke avond doe ik zeven deuren op slot.
Ik zal me daar ruw wakker geschud worden door een Enge Man met een bivakmuts op, die me uit bed sleurt en me mijn pincodes ontfutselt, en eindigen in de meterkast met tie wraps om mijn polsen en ducttape op mijn mond.
Daarom dus. Hoewel ze mij echt niet in onze meterkast krijgen, tenzij ze me vijfdubbel opvouwen en in dat geval ben ik dood. Dan hebben ze niets meer aan mij, omdat ik natuurlijk verkeerde pincodes heb opgegeven. Zo slim ben ik op dat moment vermoedelijk wel. Nog enger: hij stopt me in de kelder, waar we een geheimzinnige ruimte onder een trap hebben. Die ziet er heel middeleeuws uit. Ideaal om onderduikers in te verstoppen. Die hebben we niet, maar als die vent met zijn bivakmuts zou weten dat wij die ruimte hadden? Dan zou hij wel gek zijn als hij me daar niet opsloot.
Zeven deuren grondig op slot doen dus. Je komt ons huis zomaar niet in en het alarm is er ook nog. Man en ik kijken graag naar Scandinavische krimi’s. Gisteravond weer. Follow the money, met Mads, een stoere politieman, in de hoofdrol. Hij doet graag dingen die eigenlijk niet mogen van zijn meerderen. We zagen hoe gemakkelijk hij een villa binnenkwam, waar hij documenten wilde zoeken. Je denkt: die deur krijgt hij van z’n lang-zal-ie-leven niet open, dat huis is een vesting! Echt wel. In twee seconden is hij binnen, met behulp van een geniaal ijzeren dingetje. ‘Die bewoner heeft geen dievenklauwen op zijn deuren’, constateert Man. Wij gelukkig wel. We keken nóg een aflevering en toen was het wel zo’n beetje bedtijd.
De slaap kwam meteen. Dat is in mijn geval uniek. Maar ik werd wakker van die stomme blaas. Geen zin hebben om eruit te gaan, en dat moment tegen beter weten in uitstellen. Vervolgens schoot ik verschrikt overeind: o jee, ik had de deur naar de tuin niet afgesloten. Dat wist ik zeker. Ik hoorde ook nog een knal. Overdag weet je dat dit de verwarming is, ’s nachts weet je vrijwel zeker dat het om een revolverschot gaat. Eerst maar plassen. Dan toch naar beneden om die deur af te sluiten. Die gewoon op slot zat natuurlijk. Naar boven. Weer naar bed. Woelen, draaien, weg slaap. Aan andere dingen denken. Aan wat? Of er misschien een volkszangeres in Mona Keijzer schuilt, hoe we van Mark Rutte afkomen, wat ik zal kopen voor mijn jarige schoondochter, en dan weet ik ineens ook zeker dat de voordeur niet op het nachtslot zit. Weer naar beneden. Zat al op het nachtslot. Inmiddels zijn we uren verder. Het wordt zelfs al een beetje licht. Ik hoor de vogels, wat ik geruststellend vind. Ik begin dus nogal slaperig aan deze dag. De zon schijnt, dat zit tenminste mee. Kopje koffie. De achterdeur gaat open. Hoe kan dat nou? Die zat toch echt op slot. Onze hulp komt binnen, met mijn sleutelbos in haar handen: ‘Die zat aan de buitenkant in de deur, niet handig!’ De man met de bivakmuts had vannacht dus gewoon door kunnen lopen met zijn revolver, tie wraps en duct tape. Er komt weer een nacht vol waakzaamheid aan.