‘Toen ik met de ex van de kok uit de kroeg werd gezet omdat alle tl-lampen aangingen en de kastelein naar huis wilde, tolde mijn hoofd van de verhalen…

 

De bruiloft, daar was ze mee begonnen. En die scheen nogal megalomaan te zijn geweest, met een kasteel en een tenor die een Italiaanse area was komen zingen tijdens de plechtigheid en kreeft voor alle honderd gasten. Op de ochtend van die dag, haar eigen huwelijksdag notabene, was ze voor dag en dauw in paniek wakker geworden. Als een klein kind had ze om half zeven haar moeder wakker gebeld. Die had haar gerustgesteld. Omdat die haar romance met de kok, net als iedereen, van harte toejuichte, en die had haar gesust met dat ze vast plankenkoorts had nu het voor de tweede keer was.

 

Het grootste gedeelte van de rest van die dag had ze, heel clichématig maar toch was het zo, in een roes beleefd. Pas toen na de kaas in de grotten van het kasteel de dj vol gas had gegeven was ze losgekomen en had ze letterlijk het bloed in haar veel te smalle zwarte lakschoenen gedanst. Het was een leuk feest al met al en toen ze dat zei moest ik heel erg lachen en stelde ik ook maar de vraag die door mijn hoofd speelde: ‘Zwarte lakschoenen? Wat moet ik me boven zwarte lakschoenen voorstellen?’ Geloof het of niet, had ze gezegd – omdat geen mens dit zou kunnen verzinnen, geloofde ik haar blind – maar ze was getrouwd in een zwart pakje. Een broekje dat tot driekwart van haar kuiten kwam en een jasje dat achteraf een beetje MAO-achtig aandeed. Mooie stof, peperduur, maar absoluut niets om in te trouwen, zag ze later ook wel in. En ook waarom bijna niemand had gezegd dat ze er mooi uitzag en dat veel vrouwen er feestelijker uitzagen dan zijzelf, waardoor ik nog harder moest lachen.

 

Ze was opgestaan om naar de wc te gaan en had op de terugweg nog een rondje wit meegenomen. Toen had ze verteld over the day after en hoe leuk het was geweest met alle vrienden die in hetzelfde hotel hadden overnacht en dat ze nog tot na de lunch hadden nagenoten in de kasteeltuin. En toen was de aap uit de mouw gekomen en had ze de eerste hartverzakking van het getrouwd zijn met deze man te pakken. Alle vrienden die net als zijzelf in dit vijfsterrenpaleis hadden overnacht – en gegeten en gedronken – hadden dat op zijn uitnodiging gedaan. Toen ze had gevraagd waarom hij dat nodig had gevonden en dat dit een rekening moest zijn waar het haar zwart voor de ogen van werd, was hij driftig geworden. Ze had iets in zijn ogen gezien wat ze nog niet eerder had gezien en dat haar bang had gemaakt.

 

Of ik dat kende? Ja, dat kende ik maar al te goed. Het was die blik die de persoon liet zien die achter die olijke en über-attente kok schuilgaat, en die persoon is nou niet bepaald om voor te vallen.’

 

Anna Maria is 48, moeder van een dochter van vijftien en ze woont in de Randstad. Na twintig jaar strandde haar huwelijk. Op deze plek deelt ze wekelijks haar ervaringen – ook nu het daten weer begonnen is.