‘Het wordt toch maar een tekstbericht naar mijn kok besluit ik. Sinds de rendez-vous in de kroeg vorige week hebben we elkaar niet meer gesproken.

 

Hij zei na afloop dat hij het ab-so-luut geen probleem vond om mijn ex te ontmoeten – en ook niet dat hij bij ons aanschoof. Hij zei het alleen met zoveel decibellen dat ik er geen woord van geloofde.

 

‘Heb jij tips/recepten voor een aangeklede borrel? Mijn moeder viert volgende week haar verjaardag en zit verlegen om inspiratie. Xxx’

 

Twee vinkjes. Maar ze worden niet blauw. Ook niet na een uur en ook niet tegen de avond. Morgen kijk ik wel verder, denk ik. En dan, net voordat ik wil gaan slapen, gaat mijn mobiel en het eerste wat ik hoor is zijn lach die – hè jammer – weer nét iets te hard is. Ik vraag wat er te lachen valt en nog voordat ik de vraag helemaal heb uitgesproken weet ik dat ik niet erg aardig ben. Hij valt stil en even denk ik dat hij de verbinding gaat verbreken. Dan hoor ik hem inademen. Nog een stilte en dan volgt er een ‘vorige week moest jij toch ook zo hard lachen? Met die ex van je? Toen vond ík dat er niet veel te lachen viel.’ De toon die hij heeft aangeslagen druipt van het venijn. Het komt uit zijn hart, uit zijn tenen.

 

Dus toch? Natuurlijk wist ik het. Maar dat het zóveel had losgemaakt… Nu ben ik degene om stil te vallen en dat bevalt hem want hij vraagt of ik nu geen praatjes meer heb, of die opeens op zijn nu hij me met de waarheid confronteert. ‘De waarheid?’ Waar gaat dit naartoe? Dat ik blijkbaar nog steeds gek ben op die klootzak, zegt hij. In ieder geval gekker op die klootzak dan op hem. Want hij heeft het heus wel gezien, hoe ik naar hem zat te lachen en alles leuk vond wat hij zei.

 

En dan vind ik het welletjes en zeg dat hij als een jaloerse kleuter klinkt. Wat zeg ik? Zo klinkt hij niet, zo is hij blijkbaar. Want wat had hij nou helemaal gedacht? Dat ik de vader van mijn kind uit mijn leven zou deleten? Dat ik hem nooit meer zou spreken? Het nooit over hem zou hebben? Is dat waarom ik hem nog nooit over zíj́n ex heb gehoord? Waarom hij wel met veel bombarie over zijn dochter praat maar haar blijkbaar ook nooit ziet? Want in al die maanden dat we contact hebben heb ik hem nog niet één keer over een afspraak met die dochter van ‘m gehoord.

 

Ik wil zeggen dat ik ga ophangen. Dat ik hier niet van gediend ben, geen geduld voor heb. En dan dringt het gesnif tot me door. ‘Hoor ik dat nou goed? Je zit toch zeker niet te huilen?’

 

Anna Maria is 48, moeder van een dochter van vijftien en ze woont in de Randstad. Na twintig jaar strandde haar huwelijk. Op deze plek deelt ze wekelijks haar ervaringen – ook nu het daten weer begonnen is.