‘Hij komt en gaat, mijn kok. Althans in mijn hoofd. Want in werkelijkheid doseert hij de contactmomenten voorbeeldig. Nooit te snel en altijd net voordat ik het nodig vind om zelf het initiatief te nemen.

 

Twee keer gingen we uit, drie keer kwam hij koken op locatie, zoals mijn dochter en ik zijn sessies inmiddels zijn gaan noemen, en vanavond gaan we voor een borrel naar de kroeg in mijn buurtje. Hij zit er al als ik binnenkom – natuurlijk doet hij dat; ik durf mijn kop erom te verwedden dat hij er zelfs al een kwartier of langer zit.

 

‘Hoi!’

 

‘Ja, hé!’

 

En dan de onwennigheid van twee mensen die nog niet écht met elkaar zoenen, maar al wel wat omtrekkende bewegingen hebben gemaakt, wat we nu weer doen.

 

‘Allee’, zegt hij. Hij pakt me bij mijn schouders en zoent me – op mijn mond.

 

‘Allee wat?’ en dan plof ik neer voor een we-moeten-nog-even-op-gang-komen-conversatie over hoe zijn dag was en die van mij en of er nog iets bijzonders is gebeurd. En dan gaat de deur open en nog voordat ik het zie voel ik het, voel ik hem. Of misschien hoorde ik hem wel, omdat bescheidenheid nooit echt zijn ding was. Mijn ex. Met een mevrouw die me vreemd is. Hij ziet me meteen, omdat hij altijd en áltijd de omgeving scant zodra hij ook maar een voet waar dan ook over de drempel heeft gezet.

 

Hij zwaait. Laat de voor mij onbekende mevrouw staan waar ze staat en beent linea recta op me toe. Met een ‘hey wat leuk, wat een verrassing’ komt hij me drie zoenen brengen. Ik sta op en stel de voor hem onbekende meneer aan hem voor – en vice versa. Achter ons schuifelt zijn mevrouw onzeker onze kant uit. ‘Ooh ja,’ zegt mijn ex, alsof hij haar al vergeten was. En er volgt nog een schutterig voorstelrondje. En dan vraag ik, ook wel tot mijn eigen schrik, of ze even aanschuiven voor een drankje. ‘Leuk’, roept hij en hij zit al voordat iemand anders ook maar de kans heeft gehad om te antwoorden.

 

‘Nou,’ zegt hij, mijn ex, ‘daar zitten we dan.’ Hij slaat op tafel, kijkt even om zich heen en begint dan te lachen. Ik weet dat hij lacht omdat hij dit soort situaties nu eenmaal heel erg vermakelijk vindt en ik weet dat hij lacht omdat hij er in de verste verte niet mee zit wat dit met mijn kok of zijn mevrouw doet. Van deze ongegeneerde kant van hem, heb ik altijd al gehouden. Van zijn totaal schijt aan iedereen hebben en er niet mee bezig zijn wat anderen over hem denken of van hem vinden omdat het hem aan zelfvertrouwen nooit heeft ontbroken.

 

Ik wil het niet, of niet echt, maar ik kan er niets aan doen. Dit gevoel van diepe verbondenheid en het elkaar zo door en door kennen, maakt dat ik ook begin te lachen. En dan staan we allebei op, mijn ex die ik zo goed ken en ik, en roepen we in koor ‘zo, nu eerst maar eens een drankje!’

 

Anna Maria is 48, moeder van een dochter van vijftien en ze woont in de Randstad. Na twintig jaar strandde haar huwelijk. Op deze plek deelt ze wekelijks haar ervaringen – ook nu het daten weer begonnen is.

 

Benieuwd naar hoe het begon? Lees het hier