Anna Maria is 48, moeder van een dochter van vijftien en ze woont in de Randstad. Na twintig jaar strandde haar huwelijk. Op deze plek deelt ze wekelijks haar ervaringen. 

 

‘Of ik wat te doen heb vanavond, waagt hij te vragen. Wacht heel even. Wekenlang niets en nu dit? 

 

‘Of ik wat te doen heb?’ 

 

Hij zegt dat ik het goed hoor. Leuk toch om even langs te wippen? Ik vraag hem of hij echt waar zonder dollen had gedacht dat ik zo gek zou zijn om nu op mijn fiets te springen om bij hem langs te wippen, en dat als hij iets te wippen zoekt hij maar iemand anders moet bellen. ‘Nou nou, niet zo beledigd nu. Je was er anders niet vies van de laatste keren.’ 

 

Is dit hoe het gaat? Omdat ik er niet vies van was kan ik gebeld worden wanneer het hem uitkomt en dan wip ik nog weer eens even langs? Ik zeg dat hij de boom in kan. Dat ik er niet vies van was inderdaad, maar dat dat niet wil zeggen dat ik daardoor op afroep opgetrommeld kan worden. En dan wordt hij vals. 

 

Ik had me toch, hoopt hij, niet voorgesteld dat er iets serieus van zou komen tussen ons? Want hij dacht toch echt zeker te weten dat we allebei niets meer wilden dat een beetje playen als dat zo uitkwam. Of vergist hij zich nu heel erg en ben ik tóch zoals alle andere tutjes die uiteindelijk alleen maar op zoek zijn naar vastigheid en iemand om het leven mee te delen blablabla?

 

Zijn woorden doen me zeer, raken aan mijn gevoel voor eigenwaarde en maken dat ik me klein voel, verlegen met de situatie, opgelaten en onbehaaglijk. Ik val stil. Precies waar hij op uit was want hij sneert of ik nu niets meer te zeggen heb opeens en dat ik wel een heel slechte verliezer ben zoals ik hiermee omga. Hij had eerlijk gezegd wel iets anders van me verwacht, maar hij heeft zich blijkbaar vergist. ‘Ook goed. Even goede vrienden.’ Precies genoeg om me boos te krijgen. 

 

Ik zeg dat we nooit vrienden zullen worden of geweest zijn, dat het prachtig was die twee keer. Helend ook. De ultieme rebounce. Het goedmakertje waar ik heel erg veel behoefte aan had. ‘Dankjewel daarvoor en nu optiefen.’ En dan hang ik op.

 

Mijn dochter is opeens terug in de keuken voor verse chips. Ze vraagt of dat ‘lekker ding’ was. ‘Nou en of dat lekker ding was.’ Ze denkt dat hij nu wel niet meer zal bellen. ‘Goed zo, mam!’ Ze legt haar hand op mijn schouder. Als ik naar haar opkijk propt ze met haar vrije hand een berg chips naar binnen en vraagt dan of ik ook wil.’

 

Benieuwd naar hoe het begon? Lees het hier.