Deel 6

Anna Maria’s echtscheidings­­perikelen 

Anna Maria is 47, moeder van een dochter van veertien en ze woont in de Randstad. Na twintig jaar strandt haar huwelijk. Op deze plek deelt ze wekelijks haar ervaringen.

 

‘Pappa moet iets aan je vertellen.’ Het is eruit voordat ik het weet en ik heb hem hierdoor keihard voor het blok gezet. Hij kijkt me woedend aan. Ziezo. Hij ziet maar hoe hij dit oplost. Ik probeer het er al dagen over te hebben, over hoe we dit moeten aanpakken en dat we hier niet mee moeten wachten omdat ze donders goed in de gaten heeft dat er iets loos is en hoort hoe we ruziemaken. Hoe doe je dat? Hoe vertel je je kind dat haar vader gaat verhuizen zonder haar en zonder haar moeder? 

 

Ze kijkt op. Achterdochtig. De poes die naast haar op de grote stoel ligt te slapen, rekt zich uit. Ze tilt hem op en neemt hem op schoot. ‘Wat dan?’ Ze trekt de poes nog wat dichter tegen zich aan.

 

Hij kan mij dan wel negeren, maar hier kan hij niet van weglopen. Hij moet eraan geloven en hij weet niet hoe, want zijn verhaal hapert. Zijn verhaal over dat pappa en mamma problemen hebben en dat ze die wel willen oplossen maar dat dat niet goed lukt en dat het daarom beter is dat pappa even ergens anders gaat wonen want dat de problemen dan wel opgelost kunnen worden. Misschien, waarschijnlijk. 

 

Heel even is ze stil. Dan barst ze in huilen uit onder een ‘Nee, nee, dus jullie gaan scheiden?!’ De poes springt bij haar vandaan. Ik neem zijn plaats in en probeer haar te troosten, maar ze duwt me weg. Ze wil het weten, ze wil precies weten hoe dit zit en hoe dit gaat aflopen. Hij zegt dat er niets aan de hand is. Dat hij hier vlak in de buurt gaat wonen. Dat hij daar ook een heel leuke kamer voor haar gaat maken en dat hij een mobieltje voor haar gaat kopen zodat ze altijd kunnen bellen. Even lichten haar ogen op, dat is bij het mobieltje. Maar de schok is te groot om te dempen met beloftes. Ze weet het, ze voelt het en ze ziet het aan ons.

 

‘Wanneer ga je weg?’ Ze klinkt boos. ‘Nou? Ga dan!’ Ze is in de war. Het is niet om aan te zien zo intens zielig vind ik dit. Ik zeg dat het nog lang niet allemaal echt is. Ik zeg dat het waarschijnlijk weer goed komt over een tijdje, als pappa en mamma een tijdje zonder elkaar zijn geweest. Ik zeg dat ze soms ook wel eens ruzie met een vriendinnetje heeft en dat het dan ook weer goedkomt als ze elkaar een tijdje niet hebben gezien. Dat de ruzie dan vanzelf overgaat. Het huilen wordt minder. Ik ga weer naast haar zitten en hou haar vast. Dit keer duwt ze me niet weg. Ze laat zich troosten. Ik voel me zelf ook getroost, maar ik ben bang dat dat door mijn eigen woorden komt en dat die woorden uit de lucht gegrepen zijn.

 

Benieuwd naar hoe het verdergaat? Lees het hier.