Anna Maria is 48, moeder van een dochter van vijftien en ze woont in de Randstad. Na twintig jaar strandt haar huwelijk. Op deze plek deelt ze wekelijks haar ervaringen. 

 

‘Hey hallo!’, klink het. En dan zegt ze haar naam. Omdat ik niks terugzeg – te verbouwereerd – zegt ze nog een keer met wie ik spreek en dan of ik er nog ben. Ik schraap mijn keel en stamel een ‘ja’ dat schaapachtiger klinkt dan ik zou willen. Onversaagd gaat ze verder. Dat ik haar waarschijnlijk niet verwacht had aan de telefoon en dat ze dat begrijpt, maar dat ze een keer met me af zou willen spreken. ‘Een koffietje doen.’ En of ik daarvoor voel. 

 

Ik herpak me. Schraap nog een keer mijn keel en vraag hoezo wij een koffietje samen zouden moeten doen. ‘Er moet niks hoor, natuurlijk!’ Alleen als ik dat ook wil. Maar, nou ja, het leek haar gewoon leuk om elkaar wat beter te leren kennen. Per slot van rekening zullen we elkaar nog weleens vaker tegenkomen, schat ze zo in. 

 

De woede heeft de heftigheid van in het begin, nu een goed jaar geleden. Het is de machteloosheid, het onrecht, het er niet toe doen en het niet helemaal kunnen vatten wat er gebeurt. Hoe haalt ze het in haar botte harses om een koffietje met me te willen doen? Ik zeg dat ik er niet, maar dan ook ab-so-luut niet, op zit te wachten om een ‘koffietje’ met haar te doen. Ik zeg (ik ga steeds sneller praten) dat ik er ab-so-luut geen behoefte aan heb om haar beter te leren kennen en (mijn stem wordt schel) al helemaal niet om haar ‘nog weleens vaker tegen te komen’ – ook al schat zij dat zo in. Ik zeg dat ze niet de brutaliteit moet hebben, nooit meer, om mij te bellen en dat ze me vooral heel erg met rust moet laten en of ze dat begrijpt. 

 

En dan heeft ze opgehangen. Eerst flink wat olie op het vuur gooien en er dan gauw tussenuit sneaken als dat niet oplevert wat ze voor ogen had. ‘Berekenende BITCH!’ krijs ik tegen de dode telefoon. Ze heeft toch alles gekregen waar ze op uit was? En dan nog is het niet genoeg? De tranen vloeien rijkelijker dan ze in maanden hebben gedaan. Ik stamp op de hoogglanzende vloer van mijn keuken. Een raampje van een kastje danst in de sponning. Ik loop ernaartoe. Om het kastje dicht te doen dat al gewoon dicht is. Met de vingers van mijn rechterhand draai ik cirkeltjes over het knopje. Ik pak een vaatdoekje. Om het knopje schoon te maken dat al schoon is.

 

En dan stuur ik hem een tekstbericht met ‘wil je tegen je vriendinnetje zeggen dat ze me met rust moet laten?’ Nog geen vijf minuten later belt hij. ‘Wat moet je?’ blaf ik.’

 

 

Benieuwd naar hoe het begon? Lees het hier.