Anna Maria is 48, moeder van een dochter van vijftien en ze woont in de Randstad. Na twintig jaar strandt haar huwelijk. Op deze plek deelt ze wekelijks haar ervaringen. 

 

‘Terwijl ik met de gretigheid van een junk de geur van de verse verf opsnuif, bedenk ik dat er niets ter wereld zo schoon en zo nieuw ruikt als dit en dat geen enkele geur beter passend is bij een nieuw begin. Op mijn sokken, bang om krassen te maken, schuifel ik over mijn nieuwe oude keukenvloer die in zwart-witte diagonale blokken is geschilderd. Ik haal mijn wijsvinger over de felgroen geschilderde keukenkastjes – bijna teder – en doe de deuren naar het overdekte balkon voorzichtig open. Ter plekke word ik dronken van geluk als ik zie dat de schilder de vloer in zwart wit heeft doorgetrokken naar buiten – als verrassing? Waarom proppen we onze huizen eigenlijk vol als leeg zoveel mooier is, vraag ik me hardop af terwijl ik in het gangetje mijn sneakers weer aantrek.

 

Drie muren van mijn dochters kamer zijn staalblauw en de muur achter waar haar bed komt antraciet. Het was nog niet makkelijk om zelf te kiezen nu het voor het eerst van haar leven mocht worden wat zij er zelf van dacht. Morgen komt de tapijtman met een rol helblauw en een emmer lijm en dan kunnen we erin. Als iemand mij een jaar geleden had verteld dat ik rond deze tijd zo goed als afgekickt was van ons huwelijk, ons huis en ons oude leven, had ik ‘m voor volslagen gek verklaard. Als iemand mij een doorkijkje had gegeven naar hier, waar ik nu sta, had ik hem niet voor vol gehouden.

 

Een jaar geleden was ik nu aan het aftellen voor onze jaarlijkse skivakantie. Kleren aan het kopen voor kerst en oud en nieuw, een nieuwe skibroek voor mijn dochter en een vers tubetje sunblock. Als ik denk dat skiën er even niet meer inzit word ik weemoedig. De jaren van altijd sneeuw met de kerst en altijd dansend het nieuwe jaar in zitten erop. Net zo goed als de jaren van nooit precies weten hoe mijn huwelijk ervoor stond, eindeloos wachten op zijn sleutel in de voordeur en geplaagd worden door dat onbestemde gevoel van dat er iets niet helemaal goed ging in mijn leven. 

 

Ik knip het peertje in mijn slaapkamer aan en uit en aan en uit. Ik was er nog niet uit welke kleur ik wil dus bleef het wit wat ik opeens helemaal niks meer vind. Rood had me wel wat geleken maar dat werd door mijn vriendinnen afgeschoten als zijnde ‘je haalt toch hopelijk geen gekke dingen in je hoofd’ en ‘wat zullen de buren daar wel niet van vinden’. In de huiskamer ga ik languit op de vloer liggen met mijn armen en benen gespreid. Bij het raam tikt een buis van de verwarming. Op straat hoor ik een onbekend geratel en als ik even later kijk naar wat dit veroorzaakt zie ik twee jongetjes met hun skateboards heen en weer over de vluchtheuvel de sjezen. 

 

Bij een nieuw begin horen nieuwe geluiden, andere kleuren en de geur van verse verf. Ik loop nog een keer naar de keuken. Een jaar geleden wist ik nog van niks. Al rommelde het diep van binnen al wel volop. Terwijl ik bedenk hoe gruwelijk fijn het is dat het niet meer rommelt vanbinnen, snuif ik nog een laatste keer van mijn nieuwe verf en zeg tegen mezelf dat het goed is zo.’

 

Benieuwd naar hoe het begon? Lees het hier.