Anna Maria is 47, moeder van een dochter van veertien en ze woont in de Randstad. Na twintig jaar strandt haar huwelijk. Op deze plek deelt ze wekelijks haar ervaringen.

 

‘Ze staan me inderdaad prachtig, deze laarzen, zegt mijn vriendin. Héél erg prachtig. ‘Maar allemachtig, wat een geld zeg,‘ zegt ze terwijl ze er een op z’n kop houdt om onder de zool te kijken. Ik zeg dat ze voor mij voor de helft zijn. Alleen voor mij, want ik heb ‘m nog, de bankpas van onze en/of-rekening en we hebben afgesproken dat ik die hou zolang ik nog niet verhuisd ben en dat ben ik nog nét niet. Het huis is immers ook en/of, vandaar. En geld heeft ie best genoeg en daarbij heeft hij van z’n leven nog nooit een bankafschrift opengemaakt.

 

‘Doen!’ zegt ze. Als ze mij was, zou ze misschien zelfs twee paar overwegen, zegt ze en dan moeten we lachen, heel hard lachen. Ik zeg dat ik ze meteen aanhoud naar de kroeg die we na het shoppen zouden induiken, deze laarzen. Om niets van ze te hoeven missen strek ik mijn benen languit naast het tafeltje en til ik af en toe mijn rechterbeen hoog in de lucht. ‘Wat een laarzen! En dat voor dat geld, zeg.’ We krijgen de slappe lach. Ik wist niet eens dat ik het nog kon, dat onbedaarlijke gieren op niks af, maar écht wel. Net als toen we voor het eerst naar mijn nieuwe huis gingen en Staying Alive meebrulde voel ik me opeens ongekend vrolijk en licht en opgelucht en jong.

 

‘Als dit gevoel mijn voorland is,’ zeg ik tegen mijn vriendin, ‘dan had hij me al jaren eerder mogen belazeren. Want stel je toch nog eens voor hoe ik altijd en overal met mijn gedachten voor minstens de helft bij hem was omdat ik nooit helemaal wist hoe ik hem zou aantreffen en of ik hem überhaupt zou aantreffen. Dat ik me altijd afvroeg hoe laat hij thuis zou komen en met welk humeur. Altijd onzeker, tussen hoop en vrees. Altijd wachtend op het geluid van de sleutel in de voordeur, zijn voetstappen op het marmer in de gang.’

 

Hoezo deed ik dat en waarom? Hoezo vond ik het op een gegeven moment normaal zoals het ging tussen ons en waarom stelde ik mezelf ook geen vragen meer? ‘Omdat het er langzaam insloop,’ zegt mijn vriendin. En omdat ik nou eenmaal van de man hield. Ik zeg dat ik mezelf niet altijd meer snap tegenwoordig, maar dat hoeft ook niet volgens haar. We kunnen in het leven nu eenmaal niets overdoen. Maar we kunnen wel leren van onze fouten. ‘Kom. We nemen er nog een.’

 

‘Zo is dat,’ zeg ik en ik hef mijn glas tegelijk met mijn rechterbeen. Dan sta ik op om de barman om een schaar te vragen. ‘Ziezo,’ zeg ik, terwijl ik weer ga zitten en in mijn tas naar mijn en/of bankpas zoek. ‘Het is klaar, wat jij?’ Ik knip hem keurig doormidden en dan nog eens en nog eens. ‘Dat was ‘m dan!’ ‘Dat was ‘m zeker!’’

 

 

Benieuwd naar hoe het begon? Lees het hier.