Anna Maria is 47, moeder van een dochter van veertien en ze woont in de Randstad. Na twintig jaar strandt haar huwelijk. Op deze plek deelt ze wekelijks haar ervaringen. 

 

‘De notaris feliciteert me, van de makelaar krijg ik drie zoenen. Het huis is eindelijk echt helemaal van mij. Meer dan vijf maanden moest ik geduld hebben en de rit uitzitten in het grote huis dat al lang niet meer als mijn thuis voelt. Vriendin M. staat me op te wachten als ik met het koopcontract in de hand buiten kom. Ze houdt een fles in de lucht en vist twee glazen uit haar jaszak. Klaar om je nieuwe huis in te drinken? ‘Kom op, spring achterop!’ Slingerend over de trambaan alsof we die ene scène uit Turks Fruit naspelen, gaan we richting mijn nieuwe huis.

 

Het slot wringt – heen en weer, trekken, duwen en dan floept de deur open. We staan met z’n tweeën in het piepkleine halletje dat bezaaid ligt met reclamefolders en kranten. ‘Klaar voor de klim?’ Tweeëndertig treden tel ik haar voor. Dat sportschoolabonnement kan er morgen uit. Hijgend komen we boven. Geloof jij het? Ik heb een nieuw huis. IK HEB EEN HUIS!

 

Het ziet eruit zoals elk huis dat leeggeruimd is: armetierig en smoezelig. We gaan zitten op het aanrecht, de enige plek waar überhaupt gezeten kan worden. Even later knalt de kurk. Ik klok de prosecco in één keer achterover. M. schenkt nog eens bij en haalt een gettoblaster uit haar rugzak. Even later schalt Saturday Night Fever door de keuken. Op Staying Alive verslaan we de gebroeders Gibb riant qua volume.  

 

‘Wat een kolerezooi is het hier eigenlijk!’ We gooien de balkondeuren open en dansen daarna terug naar binnen, de trap op naar de bovenste verdieping. In de badkamer krijg ik vreselijk de slappe lach als ik naar het bad onder het raam kijk met de aangekoekte tegels erboven. ‘We kunnen toch alvast beginnen met slopen?’ Ik geef een trap tegen de tegels – ze zitten muurvast en zijn niet van plan om het al op te geven. Tegen de tijd dat ik heb uitgelegd wat er de komende drie weken gaat gebeuren is de fles leeg en hebben de muren al vijf keer een andere kleur gekregen. Blauw! Nee grijs, kijk, zoals mijn jas. 

 

Ik voel me vrolijk, opgelucht en ik voel me opeens heel erg jong. Alsof ik van het getrouwde leven terug op kamers ga en alle verantwoordelijkheden achter me kan laten in het grote huis dat allang mijn thuis niet meer is. Het idee dat morgenochtend rond de klok van zeven uur drie mannen met sloophamers komen en dat ik overal in mijn eentje over ga, niets hoef te overleggen, geen rekening hoef te houden, maakt me licht in het hoofd. Als ik lavendelkleur op de muren denk ga ik uit mijn dak. Vriendin M. feliciteert me nog eens en geeft me drie zoenen. Het huis is eindelijk echt van mij!’

 

 

Benieuwd naar hoe het begon? Lees het hier.