Anna Maria is 47, moeder van een dochter van veertien en ze woont in de Randstad. Na twintig jaar strandt haar huwelijk. Op deze plek deelt ze wekelijks haar ervaringen. 

 

‘Het geduld om me heen begint aardig op te raken. Met zo’n maand of acht van chaos en rouw achter de rug moest het maar eens klaar zijn, zo lijkt het. Mensen worden wat ongeduldig als ze vragen hoe het met me gaat en ik niet meteen met ‘goedgoed’ hap. Alsof mijn tijd van compassie erop zit en de nieuwswaarde eraf is – ‘wie kan dit nou nog boeien’. 

 

Ik weet wel beter na de uitbarsting van vorige week met het opruimen van zijn werkkamer. Dat dit nog niet klaar is, bedoel ik. Het zit me hoog genoeg om het erover te willen hebben, mijn hart moet gelucht. 

 

‘Nou was je net zo lekker bezig. Ik bedoel: huis gekocht, verbouwing en verhuizing gepland en dan laat je je zo van de wijs brengen door die lul? Neem me niet kwalijk, maar dat zou mijn eer toch echt te na zijn.’

 

Zegt de vriendin waarbij ik een poging doe te delen wat sinds een week aan me knaagt.

 

‘Je eer te na? Maar dit is toch zeker geen erekwestie? Dit is verdriet wat zich in mijn geval, heel jammer, nu eenmaal niet laat parkeren of ontkennen omdat het er blijkbaar zit en me dat blijkbaar ook nog hoog zit ook – op sommige momenten.’

 

Zij deed het heel anders een paar jaar geleden, toen ze erachter kwam dat ook haar vent buiten de pot had gepiest. Het was heel wat doortastender hoe zij die crisis aanpakte, deze vriendin. Ze kwam er op een zaterdagochtend achter en nog diezelfde dag was zijn koffer gepakt. Hij zou er niet meer inkomen en dat zou zo blijven. Toen een half jaar later de scheiding werd uitgesproken hadden ze niet één normaal gesprek meer met elkaar gevoerd over hoe het nou kwam dat hij blijkbaar de behoefte had gehad om zijn heil elders te zoeken. Niet één keer had ik haar kunnen betrappen op een moment van zelfreflectie en of deze scheiding misschien toch ook niet een heel klein beetje haar schuld was geweest.

 

Dat is waar ik aan denk als ze even later pleite gaat en ik me in mijn eentje en met terugwerkende kracht zit op te vreten over haar oordelen en hoe makkelijk dat altijd maar gaat. Zonder vragen te stellen en zonder moeite te doen zich even in mij te verplaatsen. Tegelijk met het me zitten opvreten komt ook het besef over mijn eigen zelfreflectie en dat ook ik alleen maar alle schuld steeds van me af heb geschoven – naar hem. En dat als ik niet ga begrijpen en daarna ga voelen wat het was en hoe het komt dat ik dacht door te kunnen hobbelen tot het bittere einde met deze man, terwijl hij al lang met een been buiten ons huwelijk stond… dat als ik wil dat de chaos en de rouw van de laatste acht maanden tot het verleden gaan horen… dat ik dan wel nog ooit, over niet al te lang, een normaal gesprek moet hebben – met hem. 

 

Benieuwd naar hoe het begon? Lees het hier.