Anna Maria is 47, moeder van een dochter van veertien en ze woont in de Randstad. Na twintig jaar strandt haar huwelijk. Op deze plek deelt ze wekelijks haar ervaringen.

 

‘Vandaag gaat ze voor het eerst naar pappa. Eén nachtje wil ze wel blijven slapen, maar dan wil ze weer naar huis. Ik ben haar huis – nog wel. Maar wat als ze het bij pappa leuker gaat vinden dan bij mij? Ze pakt haar Mickey Mouse-koffertje. Eigenlijk is ze er te groot voor geworden maar het is haar lievelingskoffertje en bij pappa ziet niemand haar dus kan het nog wel. Dus dit is hoe ze haar nieuwe leven aanpakt. Ze neemt wat ze kan handelen en de rest laat ze liggen voor weet ik veel een andere keer. Pyjama, tandenborstel, ondergoed, knuffeltje. Zou pappa shampoo hebben? Ja hoor, pappa heeft zeker wel shampoo.

 

En dan horen we hem beneden in de gang. Pappa heeft zich weliswaar met zijn eigen sleutel binnengelaten in zijn eigen huis, maar moet voortaan verdomme wel even aanbellen. Of ze er klaar voor is, vraagt pappa opgewekt. Ze is er klaar voor. Al is het niet van ganser harte. Ze gaan wat leuks doen, zegt pappa. Nee, nee, verrassing! Zeg maar dag mamma. En daar gaan ze, terwijl ik achterblijf. Helemaal alleen in dat grote huis met meer dan genoeg muren om tegenaan te vliegen. Ik weet het wel nu, hoe het voelt als je hart breekt. Alleen had ik nooit gedacht dat het zo vaak achter elkaar kon breken en dat ik desondanks gewoon door zou gaan met leven.

 

Handenwrijvend begin ik te ijsberen. Radeloos bij de gedachte dat ik het vierentwintig lamlendige uren vol moet houden met alleen de poes om tegenaan te praten. Ik heb een boek gekocht ter voorbereiding op vandaag, maar het idee van lekker lezen komt me nu bezopen voor. Even de deur uit? Boodschapje doen? Maar wat en voor wie? Er is niet eens iemand in huis die wil eten, behalve de poes. Ik zet de televisie aan en ga liggen op de bank met opgetrokken knieën – in foetushouding. Ik begin te wiegen en zeg tegen mezelf dat alles went. Alles went. Rustig nou maar. Alles went. En dan wordt er aangebeld.

 

Een vriendin. Of eigenlijk een goede bekende. Nee, ze kan niet blijven. Wilde alleen even een cadeautje brengen. Als hart onder de riem, zegt ze erbij. Ik herken een boek in het pakje en trek het papiertje eraf zodat ik weet welk boek.

 

STERKE VROUWEN DURVEN OOK OM HULP TE VRAGEN, is de titel.

 

De titel blijft me de hele avond vanaf het tafeltje voor de bank aanstaren. Nee doos, ik ben niet sterk. Even niet. Vroeger wel hoor, en later misschien ook weer, maar nu even niet. Dus vragen om hulp zit er ook even niet in helaas. Maar als jíj nou ballen had gehad, dan was je misschien even bij me gebleven zodat ik me hopelijk ietsje minder godvergeven eenzaam had gevoeld en mijn hart weer een heel klein beetje minder gebroken zou voelen.’

 

 

 
Benieuwd naar hoe het begon? Lees het hier.