‘Hij vraagt hoe het met me is, mijn lief. Ik zeg dat het klote gaat en dat hij geen ongelukkiger moment had kunnen kiezen om te bellen, na de laatste keer dat hij kwaad bij me wegliep.

 

 

Mijn zwager, ex-zwager moet ik zeggen, gaat binnenkort dood. Ik wil hem zien, spreken, afscheid nemen, tegen hem zeggen dat ik misschien wel beter met hem dan met zijn broer had kunnen trouwen. Maar hem te spreken krijgen is ongeveer even ingewikkeld als Mark Rutte te ontmoeten, omdat zijn vrouw nogal claimerig is. En daarbij… Daarnaast…

 

Ik dacht dat wij, jij en ik, een fling hadden, een relatie, een toekomst. Misschien had ik er te veel aan opgehangen. Te veel van verwacht. Maar jij en je ex en je kinderen, dat is wel heel veel al met al. Beetje ingewikkeld. Heel erg ingewikkeld. Dus nee, het gaat niet goed nee. Het gaat klote. Ik voel me klote. Al een paar weken – minstens. En ik voel me al te lang niet gelukkig. Een paar momentjes, oplevingen van korte duur – sinds de scheiding.

 

Even die foute vent die alleen maar heel fijn in bed was. Even die vriendschap die naar meer smaakte maar nooit méér kon worden omdat de man zo depressief was dat hij zich notabene verhing. En toen, op zijn crematie, die vreselijk droevige crematie waar niemand was komen opdagen, toen zag ik jou en ik dacht werkelijk, echt waar, dat wij, jij en ik, een toekomst hadden.

 

Want jij was zó mijn man! Zoals ik je nakeek toen je naar de bakker liep voor broodjes voor ons eerste ontbijt. Je handen in je zakken. Niet uitgesproken knap, niet torenlang, maar met je prachtig mooie witte tanden. Geen dampende seks, maar intiem en zo vertrouwd alsof het nooit anders geweest was.

 

Ik heb geen zin meer in dat hangen en wurgen. Ik wil vooruit, ik wil rust, ik wil zekerheid en stabiliteit. Gewoon een gewoon leven. Niets hoogdravends. Gewoon normaal. Maar zelfs afscheid nemen van mijn zwager die doodgaat, zelfs dat wordt gedoe. Zoals alles wat voor god en z’n ouwe moer de normaalste zaak van de wereld is, gedoe is geworden.

 

Daarom gaat het klote. Omdat ik het zat ben. En trouwens:

 

‘Waarom bel je eigenlijk?’

 

Hij aarzelt.

 

‘Omdat het niet af is. Tussen ons.’

 

 

Anna Maria is 49, moeder van een dochter van zestien en ze woont in de Randstad. Na twintig jaar strandde haar huwelijk. Op deze plek deelt ze wekelijks haar ervaringen – ook nu het daten weer begonnen is.

 

 

Benieuwd naar hoe het begon? Lees het hier.