‘Twaalf en veertien zijn ze dus, zijn jongens en hij moet me iets over ze vertellen wat ik niet persoonlijk moet nemen maar waar ik toch maar alvast van schrok.

 

 

We zitten nog steeds in de toeristentent waar we normaal nog niet dood gevonden willen worden. Al maakt dat niets meer uit nu. Ik wil weten wat me boven het hoofd hangt, want wat dat ook zal zijn, het zal mij onvermijdelijk wél persoonlijk raken, schat ik zo in. Ik kijk hem aan. Nog steeds vanaf een afstandje om zijn ogen niet te hoeven missen.

 

‘Nou?’

 

Hij lacht, hij kucht en ademt in. ‘Mijn jongens, hoe zal ik het zeggen?’ Ik stel voor dat hij het maar gewoon zegt zoals het is. ‘En een beetje snel ook, graag.’ Hij zegt dat het lastig is, zoals ze zich tot hun moeder, ‘tot mijn ex’ verhouden. Het is me al eerder opgevallen dat hij nooit de naam van zijn ex gebruikt, terwijl ze toch al behoorlijk uitgebreid over de tong is gegaan. ‘Hoe ze zich tot hun moeder verhouden?’ Ik denk dat ik dit niet goed vat en bovendien hou ik niet van raadsels. Ze zijn nogal ‘protective’ over hun moeder, zegt hij. Het valt me ook op dat hij opeens een Engels woord gebruikt, wat hij normaal zelden doet. ‘Dus?’ En dan komt de aap heel voorzichtig uit de mouw. Zijn jongens schijnen nogal op hun moeder gericht te zijn. Op het eenkennige af, zegt hij. Eenkennig? En dat voor knullen van die leeftijd? Eenkennigheid hoorde toch altijd bij een- en tweejarigen?

 

‘Wat bedoel je nou eigenlijk?’ Ik doe niet eens meer mijn best.

 

Ze zitten niet echt te wachten op een andere vrouw in hun leven. Wat wil zeggen dat ze ook niet erg zitten te wachten op een andere vrouw in zijn leven. Dus waar het op neerkomt is dat het er waarschijnlijk niet inzit dat hij zijn jongens op korte termijn aan mij kan voorstellen. Dus op mijn vraag of hij mijn dochter wil ontmoeten: ‘heel graag!’, maar vice versa dus niet met zijn kinderen.

 

Het is er al ingeschoten, de teleurstelling. Over hem – slappe hap dat je je zo door je kinderen en door je ex, vermoed ik, laat ringeloren – en over zijn kinderen die opeens niet meer die ‘waarschijnlijk gewoon twee aardige mannetjes’ zijn maar twee verwende etterbakjes die het voor iedereen alleen maar moeilijk maken, dus wat moet ik ermee?

 

‘Zo zeg.’ Hier heb ik even niet van terug. Moet ik even over nadenken, laten bezinken en inderdaad niet al te persoonlijk maken, want hier is niets van mij bij.’

 

Anna Maria is 49, moeder van een dochter van zestien en ze woont in de Randstad. Na twintig jaar strandde haar huwelijk. Op deze plek deelt ze wekelijks haar ervaringen – ook nu het daten weer begonnen is.

 

Benieuwd naar hoe het begon? Lees het hier.