‘‘Mijn dochter wil je zien.’ We zijn een soort van naar de bioscoop geweest, mijn lief en ik. Samen hand en hand in het donker maar nog voordat de film goed en wel begonnen was al helemaal niet meer in voor het verhaal en na een zacht ‘zullen we ‘m gewoon peren?’

 

 

de zaal uit geslopen en in deze toeristentent beland waar we normaal nog niet dood gevonden willen worden. Hij kijkt om zich heen en vraagt hoe we hier terechtkwamen. ‘Hoe we hier terechtkomen?’ Omdat hij me hier naar binnen trok.

 

‘Ja?’

 

‘Ja!’

 

‘Oké.’

 

Hoorde hij me nou niet over dat mijn dochter hem wil zien? Even wachten. Niet meteen happen, maar even wachten. Maar er komt niets en wachten was al nooit mijn sterkste punt dus vraag ik het toch maar, of hij me niet hoorde. ‘Jawel.’ Hij hoorde me dus wel, maar heeft geen antwoord? Wil niet antwoorden? Wil mijn dochter niet zien? Ongemakkelijk. Ik voel me ongemakkelijk. Onveilig ook. Een oud, diepgeworteld gevoel van niet precies weten wat er komen gaat en er bij voorbaat van uitgaan dat dat niet veel goeds kan zijn. Lichte paniek in mijn maag. Ook al zo’n oude bekende. Grote slok tegen mijn droge mond en in de hoop dat de alcohol snel dempt wat er nu gedempt moet worden. En niet weten wat te zeggen omdat de boel op slot gaat vanbinnen. Helemaal vanzelf, niet tegen te houden en niet te controleren potdicht vanbinnen.

 

En dan slaat hij een arm om me heen en voel ik zijn lippen in mijn nek en zijn vingers kroelen door mijn haar waardoor de paniek zakt en ik blijf zitten met een licht gevoel van ongemak omdat hij nu moet beginnen met praten omdat ik niet aan de gang blijf met vragen stellen – wat inmiddels op bedelen zou gaan lijken wat niet oké zou zijn. En net als ik denk: daar zitten we dan, schraapt hij zijn keel vlak bij mijn oor. Ik haal zijn arm van mijn schouder zodat ik wat afstand kan nemen. Ruimte voor mezelf en de gelegenheid om hem in zijn ogen te kijken, mochten de woorden komen. En dat doen ze, die woorden. Om mij gerust te stellen. Hij vindt het heel lief van mijn dochter dat ze hem wil zien en hij wil haar ook zien omdat hij dolverliefd is op mij en daardoor dolnieuwsgierig naar mijn kind – ‘Dat is het fijne van zelf kinderen hebben, dat je me nooit hoeft uit te leggen hoe belangrijk ze voor je is.’ Dus ja, hij wil mijn dochter graag zien. Maar er is iets over zijn kinderen wat ik weten moet. Hij wil er al een tijdje over beginnen, maar omdat het niet ’t leukste gesprek is, stelde hij het telkens uit. En voordat ik schrik, wat al gebeurd is, moet ik weten dat dit absoluut niet persoonlijk is.’

 

Anna Maria is 49, moeder van een dochter van zestien en ze woont in de Randstad. Na twintig jaar strandde haar huwelijk. Op deze plek deelt ze wekelijks haar ervaringen – ook nu het daten weer begonnen is.

 

Benieuwd naar hoe het begon? Lees het hier.