‘We zitten nog steeds aan de keukentafel, mijn grote kleine dochter en ik. De mooiste gesprekken ontstaan spontaan uit het niets, weet ik inmiddels uit ervaring.

 

 

Diepe gedachtes komen niet op commando naar de oppervlakte en het schrijven van herinneringen laat zich niet plannen. En dat laatste is precies wat we nu zitten te doen dus wil ik tijdrekken zodat we meer woorden kunnen schrijven die zich zullen vastklampen aan mijn geheugen. Ik overweeg om haar een glas wijn aan te bieden. Toen ik zestien was hadden mijn ouders dat al lang en breed gedaan en drinken doet ze ook als ik het niet goed zou vinden – stiekem met vriendinnen als ze denken dat ze niet in de gaten lopen.

 

Ik sta op van mijn stoel en begeef me naar de ijskast, intussen nog steeds wegend over wat te doen met een glas wijn voor mijn kind van zestien. En dan, alsof ze écht kan lezen wat er in mijn hoofd omgaat, verlost ze me uit mijn lijden: ‘Geef mij ook eens een glaasje, mam. Eens moet toch de eerste keer zijn, toch? Dus.’ Ik probeer niet te kijken hoe ze drinkt – schielijk, langzaam genietend? – of hoe ze kijkt nadat ze de eerste slok heeft doorgeslikt – gezicht ontspannen of dapper doorbijtend?

 

Ik proost op mijn lieve grote dochter die altijd al veel meer in de smiezen had dan ik vermoedde en die soms wijzer lijkt dan ik zelf, en zeg dat ik dat net zo bewonderenswaardig als schokkend vind. ‘Schokkend?’ en ze lacht – of was het meer giechelen? En dan, maar nu voluit lachend: ‘Je denkt dat ik nooit iets in de gaten heb, maar pas maar op. Ik zie en hoor alles!’ Om me daarna in te peperen dat ze ook heus wel heeft gezien dat ik nieuwe lingerie heb gekocht – ze zag het kassabonnetje in de prullenbak liggen, toevallig, en is daarna uitgebreid mijn kast gaan staan omspitten – dus dat ze ook heus wel weet hoe leuk ik ‘hem’ vind. Als ik verkleur – ik kan het niet helpen maar ik kleur echt – lacht ze nog harder en dan, misschien om me gerust te stellen, dat ze ‘hem’ weleens wil ontmoeten. Want zo’n fotootje – ‘ja sorry, ik heb ook in je telefoon zitten rotzooien’ – zegt ook niet alles, maar hij lijkt haar wel leuk.

 

‘Wel leuk?’ Want op zo’n fotootjes kun je bijvoorbeeld niet zien hoe lang iemand is en je kunt ook niet zien hoe iemand is als ie praat, of lacht, of zo. En ja, ze zou hem dus echt weleens willen ontmoeten zodat ze dat allemaal wél kan zien en dan zal ze me daarna, wie weet bij een glaasje wijn want ‘hoe gezellig is dit?’ gaan vertellen wat ze vindt. Al denkt ze bij voorbaat dat ie wel cool is. ‘Want wie mijn mamma gelukkig maakt is eigenlijk sowieso al cool.’

 

Anna Maria is 49, moeder van een dochter van zestien en ze woont in de Randstad. Na twintig jaar strandde haar huwelijk. Op deze plek deelt ze wekelijks haar ervaringen – ook nu het daten weer begonnen is.

 

Benieuwd naar hoe het begon? Lees het hier.