‘We zitten aan de keukentafel en drinken koffie. Hij is vannacht voor het eerst blijven slapen. Ik kijk naar hem. Hij glimlacht terug, staat dan op en trekt me omhoog uit mijn keukenstoel.

 

 

Zijn armen om mijn nek en onze ogen vrijwel op dezelfde hoogte. ‘Je ruikt lekker,’ zegt hij en hij snuift zijn neus vol met mijn geur. Haalt zijn hand door mijn haar en trekt mijn slaapshirt tot net over mijn billen. Ik zeg dat ik gelukkig ben en schrik dan van wat ik gezegd heb omdat dit geen woorden zijn die je uitkraamt nadat je voor het eerst met iemand geslapen hebt. ‘Ik weet het,’ zegt hij. ‘Want ik voel me ook gelukkig.’

 

Zo vanzelfsprekend, zo gewoon, zo bijzonder. Zo is het nu en zo was het vannacht. Geen wilde seks, geen ik-trek-je-de-kleren-van-het-lijf-taferelen en ook geen schaamte, geen ongemak, geen onwennigheid. We waren samen en lieten het gebeuren omdat het nu eenmaal te gebeuren stond. We spraken niet en deden weinig want wat er voor ons was weggelegd was zo ook al bijzonder genoeg. Na afloop lagen we tegen elkaar aan en hielden elkaars hand vast. Zo vielen we in slaap. Een rustige roes die al mijn gedachten wegnam en me alleen maar gelukkig liet zijn.

 

Gisteravond aten we samen. Gewoon spaghetti aan mijn keukentafel met een rode Italiaan die hij had meegebracht. Mijn leven, zijn leven. Mijn dochter, zijn zonen. Zijn zus. Onze exen. Werk, ouders, verplichtingen, zorgen, wensen en verlangens. Het ging allemaal over tafel met hetzelfde gemak als ik had ervaren die eerste avond met zijn zus in de kroeg.

 

‘We hebben vast dezelfde bloedgroep,’ had hij gezegd toen het bijna middernacht was. Ik had hem geantwoord dat we inderdaad van dezelfde stam zijn. Hij had zijn prachtige tanden weer bloot gelachen en toen had ik het gevraagd. Of eigenlijk gewoon gezegd, dat hij maar moest blijven. ‘Alleen als ik je tandenborstel mag lenen,’ had hij gezegd.

 

We zitten nog steeds aan de keukentafel en drinken koffie. Ik stel voor dat ik even wat aantrek en een stokbroodje bij de Franse bakker ga halen. Met gesneden Emmentaler en gezouten boerenboter van het kaasboertje ernaast. ‘Ga jij maar lekker iets aantrekken,’ zegt hij, ‘dan ga ik even dat ontbijtje regelen.’ Ik kijk hem na vanachter het raam op de tweede verdieping. Hij stopt zijn handen in zijn zakken onder het oversteken. Hij is niet uitgesproken knap, geen boomlange vent, geen snelle jongen. Maar hij is zó mijn man. Ik spreek de woorden zachtjes uit. Voor mezelf zodat ik elk woord kan proeven. Zó mijn man!’

 

Anna Maria is 49, moeder van een dochter van zestien en ze woont in de Randstad. Na twintig jaar strandde haar huwelijk. Op deze plek deelt ze wekelijks haar ervaringen – ook nu het daten weer begonnen is.

 

Benieuwd naar hoe het begon? Lees het hier