‘De kastelein was met de kok meegelopen tot op de stoep. Een soort uitgeleide uit voorzorg. Met een ‘van het huis, voor de schrik’ had hij twee verse wijntjes voor ons neergezet en gezegd dat hij het wel hoorde als we ‘m nodig hadden.
‘Proost,’ zei ik. ‘Proost,’ zei de ex. ‘Op die lamlul en dat hij maar in rook mag opgaan.’ Waren we bang van hem? In ieder geval heel erg geschrokken. En waarom zaten we ons zo te schamen terwijl wij niet degenen waren die ons misdroegen?
‘Heeft hij je ooit iets aangedaan?’ De vraag is eruit voordat ik er erg in heb. ‘Als in fysiek geweld? Nee dat heeft hij niet. Hij sloeg zijn vuisten liever stuk tegen de muur.’ En die mishandelingen waren alleen maar geestelijk. Opeens moet ze eraan denken, zegt ze. Een op het eerste gezicht onnozel voorval, maar als je er echt over na gaat denken krijg je de bibbers.
Ze hadden in haar huis te weinig ruimte voor al hun spullen gehad toen hij introk en daarom had hij een opslagbox gehuurd. Toen haar dochter met haar vader ging skiën was ze ernaartoe gegaan voor haar dochters uitrusting. Alles had ze overhoopgehaald maar ze had niets kunnen vinden. ’s Avonds had ze hem gevraagd of hij toevallig wist waar die wintersportspullen gebleven waren. ‘Misschien heb ik wel een idee.’ Dat had hij er letterlijk over gezegd en daarna had hij zijn befaamde zwijgspel gespeeld.
Een tijdje daarna kwam een vriendin van hem langs, met haar dochter die zowat van dezelfde leeftijd was. Op een gegeven moment had dat kind gezegd dat ze ons nog heel erg wilde bedanken voor de skispullen. Ze waren mijn dochter te klein geworden, had de kok gezegd. Maar bij haar zaten ze perfect. Ze had al eerder een bedankkaartje willen sturen, maar dat was er niet van gekomen, dus bij deze. ‘Echt heel erg vet!’
Blijkbaar genoot hij ervan om sinterklaas te spelen. En hij had het blijkbaar ook heel erg nodig. Om iemand te zijn, aardig gevonden te worden, indruk te maken. Ik denk aan de keren dat hij mij mee uit eten nam en dat het niet gek en chic en duur genoeg kon zijn en dat hij er nooit van wilde horen dat ik ook maar een cent bijdroeg.
‘Wat heeft die man een minderwaardigheidscomplex, zeg!’
‘Niet te doen inderdaad.’’
Anna Maria is 49, moeder van een dochter van zestien en ze woont in de Randstad. Na twintig jaar strandde haar huwelijk. Op deze plek deelt ze wekelijks haar ervaringen – ook nu het daten weer begonnen is.