De city quitter is een ding
“Woon jij in een dórp?” Bij de uitspraak van het deel ‘woon jij in een’ klinkt de stem onnatuurlijk laag maar al wel een beetje vragend, waarbij ‘dorp’ daarna met een ferme zwieper en vreemd hoog uitgesproken dient te worden.
Ongeveer zo vraagt de gemiddelde stadsbewoner mij naar de bekende weg. Want deze vraag komt altijd pas nadat ik verteld heb waar ik woon, dus dan weet je ook dat het helemaal niet meer bedoeld is als vraag maar meer een vonnis is dat over je uitgesproken wordt.
Na tien jaar in de stad wilde ik wel weer eens in mijn bikini een boek lezen in de tuin en barbecueën zonder dat mijn bovenbuurman in de rook zat. Bij de ene helft van mijn voormalige huizen ging dit niet, omdat het niet eens beschikte over een balkon dus lag ik een beetje half in het raamkozijn (en was barbecueën dus überhaupt niet zo’n best plan), bij de andere helft stond het hele huizenblok uit het raam te kijken, want de buurvrouw lag in bikini op het balkon en plan summerbody was blijkbaar nog niet helemaal in werking. Je mag trouwens zo vrij zijn om ‘huizen’ te vervangen door ‘hok’ of ‘kamers’, want meer dan dat was het ook niet echt. Een huis met een tuin en daarachter een natuurgebied op drie keer zuchten en een klein scheetje van de stad leek me daarom in de buurt komen van een soort walhalla. De stadsbewoners begrepen me wel want dé wow, een tuin, maar begrepen me ook weer niet, want waar haal je dan koffie? Ik ben eigenlijk nooit op het punt gekomen waarbij ik uitleg dat je die ook zelf kan zetten en dat koffie ook anders gedronken kan worden dan uit karton en onderweg.
Maar ineens zijn de rollen omgedraaid. De stadsbewoner zucht als ik een filmpje plaats van drie reeën die ’s morgens om zeven uur door het bos bij mij achter hupsen. Ik krijg berichten met alleen de woorden ‘een tuin’ gevolgd door de hartjes-ogen-smileys, wat me positief lijkt. En zelf ben ik ook best wel content dat ik buiten in de zon kan ontbijten, met mijn oppashond in de achtertuin kan voetballen en (burgerlijker gaat het nooit meer worden) ik dit weekend mijn allereerste wasje in de tuin heb gedroogd.
Ik hoor de stadsbewoner ineens vragen waar ze naartoe zou kunnen wandelen in het weekend, want het is daar altijd zo druk op straat en alle bankjes in het park zijn bezet. De supermarkt in het centrum, waar zij op de hoek woont, is geen seconde begaanbaar want niemand houdt normaal afstand. En eigenlijk durft ze niet zo goed, wat ik ook goed begrijp. Ik probeer nog dat ze de polder in kan fietsen, maar aan haar reactie merk ik dat ze niet helemaal weet waar die begint. Ik hoor mensen mopperen over de suggestie hoe je je balkon gezelliger kunt maken, want: ze hebben toch helemaal geen balkon. En het zet me aan het denken.
De cityquitter bleek al in opkomst, dit zijn mensen die het zo rond de helft van de twintig op een lopen zetten de stad uit, maar ik voorzie na onze intelligente lockdown een nog grotere stijging in city quitter. Ja, het is balen dat het RIJKS geen ontbijt bij je bezorgt (joehoe, lezen jullie mee?) maar een zelf geknutseld roerei aan tafel in de tuin is op zich ook geen armoe.
Zou het dan nu officieel zo zijn? Begrijpen de mensen in de stad nu eindelijk waarom ik buiten de ring woon? Ik zou er bijna een dans in bikini met mijn porseleinen koffiekop voor overwegen. De cityquitter leek in opmars te zijn, maar ik vermoed dat-ie nu in één rechte streep het platteland op marcheert.