Dan voel ik de zachte handen van Alex in de mijne
In de rij voor het handen schudden herinnert Eugenie zich niks van het mailtje van de ambassade, met daarin allerlei instructies over de ontmoeting met de koningin. Kan gebeuren.
De dag van de ontmoeting met Koningin Beatrix, Willem Alexander en Máxima begint weinig glamoureus op mijn knieën bij het toilet met een zieke kleuterzoon. Koorts en buikgriep. De komende uren breng ik met hem door. Tussen mijn ziekenverzorgende taken door rinkelt de telefoon. Het is de ambassade. Met de vraag of ik in een gespreksgroepje met de koningin over cultuur wil praten. ‘O, hartstikke leuk, ik ben erbij!’ roep ik enthousiast en hang op. Uiteraard zonder te vragen naar het hoe en wat. Even maak ik een culturele overwinningsdans en ga vervolgens weer over tot de orde van de dag.
‘Mam, veeg mij,’ is het korte commando dat mij aan de lopende band naar het toiletpapier doet reiken. Ik wil zeker niet beweren dat ik het druk heb, gelukkig is mijn moeder bij ons op bezoek, maar ergens kom ik op deze belangrijke dag tijd tekort en ik besluit de kapper dan maar te laten schieten. Ik wil Beatrix natuurlijk niet naar de kroon steken. Ze zal deze dag de enige blijven met een vogelnestje, ik opteer vandaag voor de hangplant.
Nipt op tijd zit ik in mijn middagjapon. Mijn moeder is enigszins verbaasd dat ik met geen woord meer heb gerept over mijn cultuurtalk met de koningin. Ik niet. Ik kan heel duidelijk hoofd- van bijzaken onderscheiden in dit leven. Ik weet sinds vandaag alles van de voordelen van drielaags ultrazacht toiletpapier.
Toch word ik in de auto even heel zenuwachtig. ‘Vertel even over oprichtingsdata, volkeren, oorlogen en zo, señor, want ik weet eerlijk gezegd van niks.’
Gelukkig weet El Señor mij op dit soort momenten altijd efficiënt gerust te stellen.
‘Daar vraagt ze echt niet naar, Eus.’
‘Oké.’
Binnen staan we de andere Nederlanders een beetje te checken en nemen daarna plaats in de rij voor het handje schudden met Máxima, kroonprins Willem Alexander en koningin Beatrix. In het begeleidend schrijven van de ambassade, met daarin allerlei instructies over de ontmoeting met de koningin, stond een voorgekauwd zinnetje dat je diende te gebruiken als begroeting.
Een zinnetje dat mij even ontschoten is. Yo Majesty? Can’t remember. Voordat ik er erg in heb, staan El Señor en ik bij de ingang van een grote zaal. Voor ons staan de belangrijkste spelers van het koningshuis naast elkaar opgesteld, samen met hooggeplaatst ambassadepersoneel.
‘Leve het koningshuis!’ wil ik roepen, maar iemand is mij voor. Die iemand kondigt El Señor aan, compleet met functietitel, en mij als mevrouw señor. Cool. Dan kun je wel voor de koningin staan, dat doet niets af aan het feit dat ik er nog immer trots op ben de vrouw van El Señor te zijn.
Beatrix zal vandaag de enige blijven met een vogelnestje, ik opteer voor de hangplant
Met levendige tred loop ik dus op het gezelschap af. Ik schud eerst twee very unimportant hands en voel dan de zachte handen van Alex in de mijne. Met mijn duim streel ik de palm van zijn hand, totdat El Señor mij meetrekt. (Ik kan het me niet meer exact herinneren.)
Snel volgt dan Máx en daarna La Bea. Alle drie zeggen ze ‘Dag, mevrouw’ tegen mij. Ik antwoord ‘Leuk u te ontmoeten’ om het toch een beetje een spontaan tintje te geven. Máxima is in het echt trouwens veel mooier dan op foto’s. Ze vraagt niet naar de herkomst van mijn sieraden.
Daarna moet ik naar een statafel om met de koningin te praten. Nog steeds heb ik geen benul van wat te doen of te zeggen. Met de instructie om als de koningin nadert sigaretten uit te maken en drankjes neer te zetten, blijf ik daar achter. Snel test ik hoeveel seconden ik daarvoor nodig heb, afgezet tegen het wandeltempo op hakjes dat de koningin erop na houdt. Tenzij ze besluit mij van achteren te naderen, komt het allemaal wel goed, stel ik tevreden vast. Ineens is ze er. Van rechts. In paniek deponeer ik mijn sigaret in de asbak.
Ik bevind me in goed cultureel gezelschap: een professor die inheemse Mexicaanse volkeren bestudeert, een klassiek geschoolde balletdanseres en een befaamd kunstenaar. Allemaal gehuld in een excentriek waasje van sigarettenrook. Schuldgevoel daaromtrent wordt snel verdrongen door de hamvraag die pijnlijk mijn brein binnendringt: what the hell sta ík hier te doen? Om ons heen staan hele rijen belangstellenden. Opeens hoor ik een inner voice: ‘Houd het dicht bij jezelf.’ Direct gevolgd door een outer voice. Van de koningin. Die ik niet goed heb verstaan. Maakt niet uit. Ik ben de koningin der improvisatie. Dus ik vertel. Gewoon. Dat alle mannen hier een snor hebben (de titel van een van mijn verhalenbundeltjes). De stilte die daarop volgt vul ik soepel in met meerdere woorden die met de juiste toonhoogte, intonatie en keuningshuisaccent mijn mond uit rollen. Geen idee wat ik precies aan het doen ben.
Ik ben wél onder de indruk van haar. Ze is goed geïnformeerd, heel scherp, intelligent en oplettend. Maar ook erg serieus en zelfs een beetje streng. Keurig werkt ze het rijtje af, ook als ze al door de kandidaten heen is. Per ongeluk raakt de koningin dus verzeild in een conversatie met een wild enthousiaste Mexicaanse dame op leeftijd, waarvan ze niets begrijpt. Ze draait zich om en zegt tegen ons:
‘Euh, die hoorde er niet helemaal bij,’ en lacht een beetje ongemakkelijk. Niemand zegt iets.
Ik antwoord spontaan: ‘Kan gebeuren’, en lach ook.
‘Ja, dat kan inderdaad gebeuren,’ lacht ze nu voluit.
Wat een koningin, eigenlijk.
Eugenie van Stratum is communicatiemanager. Moeder en echtgenote. Ze leest en schrijft. Eet en drinkt (niet altijd in gepaste hoeveelheden). Doet aan pilates. Bezwijkt regelmatig voor ongecontroleerde actie.
Portretfoto: Natalie Leeuwenberg