Dan is het maar klaar

 

Ik sta bij mijn kinderen niet bepaald bekend om mijn geduld. Ik ben namelijk nogal van het opschieten.

 

 

Naar je luisteren is geen probleem, en als het moet dan kan ik uren met je wandelen om een probleem te bespreken, maar als we dan hebben afgesproken dat we om tien uur gaan wandelen dan moet je ook om tien uur klaarstaan! En dan moet je niet tot kwart over tien nog zitten vechten met je veters, daarna nog moeten plassen en vervolgens je telefoon nog kwijt zijn. Want daar ben ik slecht in.

 

Ook als ik iets bedenk dat (in mijn ogen) leuk, slim of nodig is, kan ik dat niet laten rusten tot volgend jaar of volgende week of zelfs morgen. Mijn man roept bij alles altijd eerst nog ‘dat kan niet’, en als ik hem er dan toch van overtuig dat het wél kan, dan zegt hij dat hij er volgend weekend wel even naar gaat kijken. Pffff. Voor types zoals ik is dat een ramp. Ik verzin iets en ga dat regelen.

 

‘Dan is het maar klaar’, roep ik altijd. En ik roep dat blijkbaar zo vaak dat mijn dochter dat zelfs op mijn rouwkaart gaat laten drukken, zegt ze altijd. En dat is vast geen loos dreigement. Ik heb dus ook weinig geduld met mensen die overal problemen in zien, maar niets ondernemen. Die alleen maar mopperen op andere mensen, dieren, regeringen, gewoontes, regels, het weer en het verkeer, maar niks doen om iets op te lossen of te veranderen.

 

Als ik last heb van het uitzicht uit mijn keukenraam dan zet ik een plant in de vensterbank. Punt. En dan ga ik niet iedereen die langsloopt zitten beoordelen, en zeuren over het feit dat ik zo’n beroerd uitzicht heb. Of melden dat ik er ooit een plant ga neerzetten, maar dan de tocht naar het tuincentrum nog zes weken uitstellen. Nee, ik ren nog dezelfde dag naar de winkel om die plant te halen en het probleem op te lossen. Raampje meteen even lappen, vensterbankje meteen even schilderen, plantje in een leuk potje en klaar is Kees.

 

Ik heet hier thuis dus ook vaak Kees, in plaats van Tinus of mama. Een Kees waarbij je altijd met alles terecht kunt, behalve met zeuren of liegen. Dan is het maar duidelijk. Vanaf de bevallingen ben ik naar mijn kinderen al van het ‘niet zeuren en een beetje opschieten’. Ik kwam bij mijn eerste dan ook gewoon met zeven centimeter ontsluiting nog op controle, omdat ik dacht dat het bij mij nog wel meeviel als ik de horrorverhalen van anderen hoorde. Ik vond dat ik best nog even de boodschappen kon doen, het bed kon verschonen en de stofzuiger nog even door het huis kon trekken alvorens ik naar de verloskundige ging. Dan was dat maar klaar!

 

En dat de verloskundige mij vanuit de praktijk toen meteen doorstuurde naar het ziekenhuis, vond ik alleen maar wijzen op haar gelijke manier van handelen als ik meestal placht te doen. Dan was ik er maar vast, en mijn paniektasje stond uiteraard al klaar in de auto. Maar dat mijn zoon vervolgens nog anderhalf uur “gepusht” moest worden om naar buiten te komen, beviel me voor geen meter. Dat ging bij de tweede gelukkig een stuk sneller.

 

Maar er zijn dus vrouwen die overdrijven. Je hebt van die types die altijd gaan voor baas boven baas en die tot grote hoogten stijgen en dus nóg eerder kunnen roepen: zó… dan is dat maar klaar. En dat deed deze week een dame in Nieuw-Zeeland.

 

Ze werd voor de bevalling opgehaald met een helikopter, maar haar baby was waarschijnlijk ook al van het type “ach wat… zo gepiept”. Die maakte wat je noemt “een vliegende start”, zei Adeline vanmorgen nog. De vlucht naar het ziekenhuis duurde namelijk precies acht minuten, maar bij aankomst op het landingsplatform lag de baby allang veilig in mama’s armen

 

Een kind naar mijn hart dus! Want dan is het maar klaar, toch? En doorrrrrr!

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke