Al die zoete Franse traktaties kan ik wel de hele dag eten én je kunt ze gewoon zelf maken!
Dit heb je nodig
(voor 30 stuks)
180 g roomboter
1 vanillestokje
180 g bloem
4 eieren
150 g suiker
20 g basterdsuiker
20 g honing
5 g bakpoeder
1 tl vanilla-extract
2 tl amandelextract
rasp van 1 citroen
1/2 el citroensap
1 mespunt zout
madeleinevorm
Zo maak je het
Pak een steelpannetje met dikke bodem en smelt hierin de boter op een middelhoog vuur. Snijd het vanillestokje in de lengte doormidden en schraap het merg eruit. Doe dit in het pannetje met het lege vanillestokje en laat de boter verder smelten tot er wat bubbels opkomen en hij lichtbruin kleurt. Zet het vuur uit en laat afkoelen.
Pak twee beslagkommen en meng in één de eieren, suiker, basterdsuiker, honing, citroenrasp, citroensap, vanille- en amandelextract. Meng in de andere kom bakpoeder, bloem en zout. Blijf intussen met de garde het beslag in de eerste kom roeren. Voeg hierna in een dun straaltje de afgekoelde gesmolten boter toe tot alles gemengd is. Laat dit deeg 20 minuten in de koelkast rusten.
Verwarm de oven voor op 170℃. Pak de madeleinevorm en smeer in met een dun laagje olie. Zeef hier voorzichtig wat bloem over en klop hierna uit boven een wasbak om alle overtollige bloem eraf te halen. Dit laagje bloem zorgt voor een betere bruining van de madeleines.
Haal het beslag uit de koelkast en doe een kleine eetlepel beslag in het vormpje. Zorg dat je niet teveel beslag in de vorm doet, deze loopt nog uit en zal ook rijzen in de oven. Schuif de plaat in de voorverwarmde oven en bak ongeveer 10 minuten.
Het lastigste is te zien of ze goed zijn, maar nadat ze uit de oven worden gehaald zullen ze nog iets droger worden, dus laat ze zeker niet te lang in de oven staan. Laat ze minimaal 10 minuten afkoelen en serveer ze met bijvoorbeeld lemon curd en besprenkel ze met wat poedersuiker.