Appels MET peren vergelijken?
Af en toe lijkt het wel een zieligheids-competitie, deze coronatijd. Wij zitten nog steeds in lockdown, appte ik aan iemand, op de vraag hoe het ging.
Vrijwillig, dat dan weer wel. Aanstaande donderdag al acht maanden. Appje terug: ‘Ik voel ook zo mee met studenten in die kleine hokjes. Mijn nichtje zat 3 (!) weken in quarantaine op 10 m2.’ Ik wilde bijna reageren met een vergelijking. Onzin. Niet doen. Gebruik je verstand, dacht ik er namelijk meteen achteraan. Want hoezo dit soort dingen vergelijken? Kan helemaal niet.
Net zomin als appels MET peren
Als je niet uitkijkt ontstaat er een heel nare samenleving. Niet vergelijken, niet verongelijkt zijn, niet afzetten tegen elkaar, niet verstrikt raken in complottheorie-ruzies. Schiet je niks mee op. Maken we het allemaal maar erger mee. ‘Daar heb je alleen jezelf mee’, zou mijn moeder zeggen.
Toch is er iets gebeurd dat ik extra zielig vond. Iets waar ik pas maanden later achter kwam. Eigenlijk een goed teken dat ik het niet gemerkt had en meteen ook het bewijs dat ik de lokale krant niet goed lees. Onze huisarts is ermee gestopt. Onze ouwe trouwe huisarts die helemaal nooit zou stoppen. Dacht ik. Dacht hijzelf ook. Hij werkte al jaren in reservetijd. Ver over de pensioengerechtigde leeftijd. Omdat dat ook een ‘risico-leeftijd’ is, is ie thuisgebleven en uiteindelijk ook maar gestopt. Ik vind het niet alleen zielig voor mezelf dat ie weg is en ik geen afscheid heb kunnen nemen, maar ook voor hem. Ik had hem een fanfare gegund en een leuk feest in het dorp. Zal hij wel overdreven vinden, maar dat is het namelijk echt niet. Weg is ie. Foetsie. Met de Noorderzon. Kwam ik achter toen ik even naar onze huisartsenpraktijk moest. Hing dat kranteninterview met hem in de wachtkamer.
Zichzelf op de korrel nemen, daar is ie goed in, deed hij in dat interview ook. Fijne eigenschap vind ik. Ik vond hem ook goed in het inschatten van de ernst van je situatie. Natuurlijk was ik weleens beledigd als ik naar huis gestuurd werd met het advies om het nog eens drie dagen aan te kijken. Kwam ik de volgende keer meteen binnen met ‘ik heb het alvast drie dagen extra aangekeken, maar nu moet er toch echt iets gebeuren’.
In het interview zei hij dat mensen weleens bang voor hem waren omdat ie zo kon bulderen. Nou, mij heeft ie nooit bang gekregen. Wel aan het lachen. Of aan het denken weten te zetten, want vaak had ie naast de dingen die per se besproken moesten worden ook nog iets anders te melden. Dan zei hij bijvoorbeeld: ‘Weet je waar jij nou eens over moet schrijven?’ En dan kwam er weer een filosofie.
Dus beste, lieve dokter Mulders. Weet je wat jij eens moet lezen? Franska.nl. Dan kan ik je (of zei ik nou altijd u?) namelijk hier meteen bedanken voor alle zorg en aandacht, voor alle momenten waarop u voor ons klaarstond. En vertellen dat ik zo blij was als u gewoon meteen zei: ‘Wat wil je dat ik doe?’ En ik dat dan kortaf kon zeggen. En vervolgens goed uit de brand geholpen werd. Kan ik ook vertellen dat ik heus wel wist dat elk consult vóór mij ook uitliep, omdat ik niet de enige was die er nog een extra gesprek bij kreeg. Zijn manier om z’n pappenheimers te leren kennen. Dat het daarom soms wel een uur kon duren voor ik eindelijk aan de beurt was. Dat ik bijna altijd lachend naar buiten kwam. Dat ik het verschrikkelijk vind dat u zomaar met de noorderzon vertrokken bent door dat stomme corona-gedoe. En dat ik hoop dat er ooit, als deze ellende voorbij is, nog een leuk afscheids- en bedankfeest komt. Gewoon op z’n dorps. Gewoon op z’n Brabants. Niks stille trom.
Dat moest even hoor. Een privébericht op Franska.nl. Nu maar hopen dat ie het leest.
Ik wens je een goede week. En wees voorzichtig. ‘Net als de egeltjes’, zou m’n moeder zeggen. Ken je dat raadseltje: Weet je hoe de egeltjes het doen? Oplossing: HÉÉÉL voorzichtig!
Liefs,
Franska