‘Voor de begrafenis van C’s vader zakken we af naar het katholieke zuiden. Als we niet al te dik doen, moeten we met z’n allen in één auto passen, wat net aan blijkt te kloppen.

 

 

Door de broodjes van M. voor onderweg en onze roddelpartij over C’s stiefmoeder komen we in een stemming die nou niet per se aan een begrafenis doet denken, maar zodra we op het kerkplein zijn aangekomen binden we in. De klokken luiden dat er nog een kwartier te gaan is voordat de mis begint en dat had niet veel later moeten zijn omdat de kerk al zo afgeladen is dat we alleen helemaal achterin nog met z’n vijven naast elkaar kunnen zitten. Als de kist wordt binnengedragen krijgen we het al te kwaad en als tijdens de communie het Ave Maria wordt gezongen zitten we alle vijf hand in hand te janken. En dan moet het meest droevige nog komen.

 

Dat is als de mis afgelopen is en de kist naar buiten wordt begeleid. C. huilt in stilte. Kijkt strak omhoog naar de glas-in-loodramen waar een bleek zonnetje doorheen probeert te piepen en maakt met niemand oogcontact, wat we begrijpen gezien haar snikkende stiefmoeder en -zuster die hier vandaag voor de hoofdprijs lijken te gaan. Als we haar achter die kist vandaan hadden kunnen trekken om haar even heel innig te knuffelen, dan hadden we dat zeker gedaan. Maar ze heeft nog een toertje te gaan, door de dorpsstraat de berg omhoog naar het oude kerkhof. En al die tijd kunnen we haar niet zien omdat we te ver achterop zijn. Pas als stiefmoeder zich ongeveer hyperventilerend op de kist werpt, voordat die in de grond zakt, hebben we haar weer in het vizier.

 

Zonder woorden wurmen we ons allemaal door de dikke rijen rouwenden en belangstellenden en als we haar eindelijk te pakken hebben mag ze breken. Met z’n vijven vouwen we een beschermend muurtje om haar heen waarin ze haar tranen de vrije loop kan laten en eindelijk de kans krijgt om haar pappa gedag te wuiven. ‘Dag pappa. Ik zal je eeuwig missen maar ik hoop dat je nu bij mamma bent en dat jullie daar samen op me wachten als mijn tijd ooit is gekomen.’

 

Door onze tranen zien we lucht openbreken en als in een film schiet er een straal zon door de wolken die zo fel is dat niemand meer oog heeft voor het spektakelstuk van stiefmoeder en -zuster, maar iedereen omhoogkijkt naar daar waar het leven van C’s vader over is gegaan naar het leven na zijn dood.’

 

 

Anna Maria is 49, moeder van een dochter van zestien en ze woont in de Randstad. Na twintig jaar strandde haar huwelijk. Op deze plek deelt ze wekelijks haar ervaringen – ook nu het daten weer begonnen is.

 

Benieuwd naar hoe het begon? Lees het hier.