‘Ik vraag of deze ‘lamlul’ nog wat moet eten zo meteen – want het is inmiddels etenstijd – of dat ik koffie moet zetten voordat hij in de auto stapt met best wel wat wijn in zijn mik.

 

 

Hij kijkt op zijn horloge. ‘Eerst nog even over jou,’ zegt hij. ‘Hoe gaat het me jou? Want we hebben het alleen maar over mij gehad.’

 

‘Ik?’

 

‘Ja?’

 

Ik praat hem bij. Staccato. Over mijn eerste, tweede en inmiddels derde jaar na de scheiding. Over een enkele one-night-stand die minder helend was dan ik hoopte, over een vriendschap – met iemand – waarvan ik heel even de indruk had dat die meer kon worden. Over dat die man uit het leven stapte en dat zijn ex me na zijn crematie aan haar broer koppelde, min of meer. ‘Ik dacht écht dat dit de prins op het witte paard was, maar wie heeft er nou geen rugzakje op onze leeftijd? En in die van hem zitten wel wat issues met zijn ex en zijn kinderen. Nou ja. Niets is wat het lijkt, zeg maar.’

 

‘Zei je nou prins op het witte paard?’ Hoewel de grap me ontgaat, schiet hij in de lach. Hij vraagt het zich af. Waarom vrouwen zoals ik, sterke vrouwen, onafhankelijke vrouwen, leuke vrouwen – ik kleur ervan -, nog steeds in termen van prinsen op witte paarden praten. ‘Alsof je gered moet worden zeg.’ En dan dat ik het ook weleens om zou kunnen draaien – voor het gemak. Tegen mezelf zeggen dat een kerel mij moet verdienen. In de spiegel kijken en hardop tegen mezelf zeggen dat ik de moeite waard ben en dat ik he-le-maal niemand nodig heb om me te komen redden. Dat ik het niet moet willen, dat trekken aan een dood paard om… Om wat eigenlijk? ‘Eén en één moet drie zijn,’ zegt hij. En ben ik inmiddels wel over zijn broer heen? Want over trekken aan een dood paard gesproken – ‘Dat huwelijk kreeg je volgens mij niet echt cadeau, toch?’ Hij zegt dat het misschien raar is om te zeggen, maar dat ik waarschijnlijk beter afben zonder zijn broer.

 

‘Dat denk ik ook,’ zeg ik. ‘Maar om nou te zeggen dat een leven alleen me ideaal lijkt, dat nou ook weer niet.’

 

Als ik maar nooit de fout maak om genoegen te nemen met minder, zegt hij. Hij staart naar de lamp boven de tafel terwijl hij het zegt. ‘Want voordat je het weet is het te laat.’ En als er iets is, wat hij liever anders had gezien, dan is het wel dat hij de guts had gehad om voor de hoofdprijs te gaan in de liefde.’

 

Anna Maria is 49, moeder van een dochter van zestien en ze woont in de Randstad. Na twintig jaar strandde haar huwelijk. Op deze plek deelt ze wekelijks haar ervaringen – ook nu het daten weer begonnen is.

 

Benieuwd naar hoe het begon? Lees het hier.