JE WORDT Alcoholist door te lachen op je werk?
Dat is dus serieus onderzocht. Maar Tineke weet het zo net nog niet… De causaliteit ontgaat haar een beetje.
Wat ik nu weer las: Geforceerd moeten glimlachen op je werk zou ertoe leiden dat je meer alcohol gaat drinken. Serieus onderzocht, hè! Door maar liefst twee Amerikaanse universiteiten! Het team vond een verband tussen de hoeveelheid alcohol die men na het werk nuttigde en hoe men zich gedroeg tijdens de werkdag. Het oorzakelijk verband ontging me echter een beetje.
Ik kan me namelijk heel goed voorstellen dat je aan het eind van een werkdag in een kroeg eerder geneigd bent om een glaasje te pakken, dan wanneer je op een peuterspeelzaal werkt, ofzo. Want daar sluit je de dag waarschijnlijk eerder af met een vergeten Fristie. Het is op de ene werkplek dus ook gewoon makkelijker voorhanden dan op de andere. Toch?
Maar er was méér gebleken uit het onderzoek! Ook werknemers die positiviteit moesten uitvergroten, of deden alsof ze positief waren (terwijl ze zich dus helemaal niet zo voelden), consumeerden na het werk meer alcohol. En het onderdrukken van negatief gedrag (zoals het willen rollen met je ogen, maar je toch maar inhouden) zou ook sneller aanzetten tot het nemen van een borrel.
Ik zucht nu dus even, en rol wat met mijn ogen. Dit omdat ik dan nú al mag gaan uitkijken naar dat wijntje straks.
Maar ehh… wat is er gebeurd met het (óók wetenschappelijke) onderzoek naar endorfines? Weet je nog? Dat het tussen de tanden steken van een pen of een potlood zou leiden tot een blijer gevoel?
Ik zie me nog zitten!
Lange tijd werd beweerd dat je blij zou worden van het (glim)lachen zélf! En dat het dus niet noodzakelijk was dat je al blij was op het moment dat je ermee begon, maar dat de endorfines die je dan aanmaakte (door het gebruik van je lachspieren) je al vrolijker zouden maken. Was dat onderzoek dan een lachertje? Nee, toch? Je wil namelijk niet weten hoe vaak ik hier nog steeds met een potlood tussen mijn tanden zit! Ik dacht zelfs dat de term ‘jezelf verbijten’ op dit onderzoek gebaseerd was. Écht! Maar niet dus. Jammer. Al gaat het nuttigen van een wijntje wel erg lastig met een potlood tussen je tanden. Dus ik blijf gewoon geloven dat dat ook zou kunnen helpen tegen overmatig drankgebruik.
Maar alle gekheid op een stokje (of potlood, zo je wilt). Ook als je tegen je natuur in zou handelen – en dus tóch zou glimlachen tegen je klanten – zou dat best eens kunnen helpen bij drankproblemen, denk ik. Ik neem als voorbeeld even een verkoopster in een winkel die knettergek wordt van haar klanten, maar toch dapper door blijft lachen. Die wordt aan het eind van de dag toch weer hartstikke blij van de inhoud van de kassa? En die neemt om dat te vieren dan toch een lekkere borrel? Dus wélk verband er dan is tussen die (geforceerde) glimlach en die (gefermenteerde) wijn? Hoe toon je aan wat hier de oorzaak is, en wat het gevolg?
En over verband gesproken: uit het onderzoek bleek ook nog dat (bijvoorbeeld) een verpleegster alweer minder last zou hebben van alcoholbehoefte, na een lekker dagje lachen op haar werk. Ikzelf zou denken dat dit komt omdat verpleegsters veel meer leed zien. En dat hun lach dus voortkomt uit het feit dat ze zich eerder bewust zijn van iets vrolijks. Maar bij dit onderzoek werd liever de link gelegd met meer persoonlijke voldoening (door ‘gemaakt’ positief gedrag). Dat de verpleegster zich dus niet zozeer beter voelt door het grapje zélf – bijvoorbeeld om een patiënt gerust te stellen – maar dat de mate van ínvloed die zij op haar werk heeft, maakt dat zij zich fijner voelt. En dat ze dus dáárom minder geneigd zou zijn om ’s avonds teveel te gaan drinken.
De kwaliteit van het contact zou dus een rol spelen. Hoe méér werknemers te zeggen zouden hebben over hun werkzaamheden (hoe meer keuzes ze dus zelf mogen maken bij het uitvoeren ervan) hoe méér persoonlijke voldoening ze eruit weten te halen, en hoe beter ze daarna controle hadden over hun alcoholinname.
Nou, dát ga ik even laten lezen aan die chagrijnige verkoopster die me laatst hielp bij de aanschaf van een nieuwe broek. Als zij niet zo gemaakt enthousiast was geweest over hoe dat ding mij stond, had ik hem misschien nog wel gekocht ook. En dan had zij veel meer kunnen verdienen die dag, en was ze waarschijnlijk blijer geweest toen ze aan het eind van de dag weer naar huis mocht. Daar had ze dus zélf heel veel invloed op kunnen hebben! Ook al zag ik eruit alsof ik zwaar aan de drank was, toen ik met dat ding het pashokje uitkwam.