Wieke is veertig

jaar getrouwd

 

Je moet er even wat voor doen (en laten), maar dan heb je wat.

 

 

Als jullie dit lezen, hebben man en ik de veertig jaar samen gehaald. Je moet er even wat voor doen (en laten), maar dan heb je wat. We vieren het met onze kinderen en kleinkinderen op een bijzondere locatie. Deze foto is van vier jaar geleden, genomen in Zambia. Mag ik even een flashback lozen? Nederlands bezoek had ontdekt dat 21 oktober onze trouwdag was. Ze regelden een taart, een hilarische toespraak en Mosi, het Zambiaanse bier.

 

In dezelfde week van dat Mosi-feestje, hadden we nog een gast, Stefanie uit Hong Kong, die in Zambia goede werken deed. Iets vaags met ‘welzijn’. Op een dag werden we gebeld. Stefanie. Ze had een verschrikkelijk ongeluk gehad, zei ze. De auto waarin ze zat was over de kop geslagen (beetje scheef gezakt) en ze was op weg naar het ziekenhuis. En haar tas was gestolen. Door Zambianen, dat wist ze zeker. Ik vond haar snikkend op de vrouwenafdeling en ze schreeuwde moord en brand dat ze op die zaal met vijftig anderen niet kon slapen. ‘Kom maar bij ons logeren’, zei ik. Ze was verdacht snel op de been voor een zwaargewonde.

 

’s Nachts zat ze uren luidruchtig te bellen met Hong Kong. Ze lag twee keer per dag in een tot de rand toe gevuld bad, zodat er geen water meer voor ons was. Dagelijks ontving ze een stroom van medelevers, voor wie ze thee en versnaperingen bestelde. Bij mij. Ze eiste een röntgenfoto van haar hoofd, omdat ze vast liters bloed in haar hoofd had. ‘Zaagsel zal ze bedoelen,’ zei man. Op de ochtend van die bewuste trouwdag vroeg ze: ‘Hoe houd jij je huwelijk goed?‘ Want zij was zo bang om zich te binden, zei ze. Toch wel een zinnige vraag, uit dat zaagselkoppie. ‘Nooit een verlengstuk van elkaar worden, jezelf blijven, zodat je elkaar steeds wat nieuws te bieden en te vertellen hebt’, sprak ik wijsneuzig. Weet ik veel? Ik doe ook maar wat.

 

 

 

Op dat moment werd haar zogenaamd gestolen, maar weer gevonden tas gebracht door de portier.  Ze gebood de man te blijven totdat zij die tas had gecontroleerd. Toen alles in orde bleek, zei ze pinnig, met een arrogant handgebaar: ‘You can go!’ Alle tantes op een houtvlot! Het mens moest weg. NU. Ik gaf de portier snel een briefje mee voor man, waarop stond: ‘Schrijf in godsnaam een brief dat ze naar huis mag want ik word gek.’ Die ontslagbrief kwam per omgaande met dezelfde portier. (Hoe je je huwelijk goed houdt, Stefanie darling? Zorg dat je altijd op elkaar kan rekenen. Ook als het tegenzit, met irritant bezoek bijvoorbeeld.) ‘s Avonds hadden we dat oergezellige Mosi-feestje. En nu vieren we de veertig jaar samen met onze kinderen en kleinkinderen. Eindelijk weer compleet. Zes hele dagen samen. Ik heb het hartstikke druk met het tellen van mijn zegeningen! Dat mijn liefste maatje nog steeds bij me is, staat met stip op één.

 

 

Door: Wieke Biesheuvel

 

Wieke Biesheuvel werkte en woonde zes jaar in Zambia, is nu voorgoed terug en probeert het Nederlandse leven weer onder de knie te krijgen. Waarbij ze beurtelings verbaasd, boos, dolgelukkig, verward of blij is.