Ik kreeg een groot applaus en ze lagen allemaal dubbel van het lachen. Maar niet om de reden die ik dacht…
Nog even andere schoenen aan, dacht ik. En ik begon met mijn linker exemplaar. Mijn bruine schoenen stonden namelijk veel beter bij mijn beige pak dan die rare rode die ik nu aan had. En op het moment dat ik mijn ritsje dichttrok, ging mijn telefoon. O jee, waar lag dat ding? En waarom belt er altijd iemand als ik haast heb? Maar na een zoektocht in mijn tas vond ik hem uiteindelijk ‘gewoon’ in de badkamer. Het was Jezus die belde.
Ja, dat klinkt raar, maar dat was het niet. Ik regisseerde toen Jesus Christ Superstar en het was de avond van de première. En terwijl ik Jezus aan de lijn had over een knieband die hij van mij om moest om de stand van zijn knieën beter te laten uitkomen, werd er ook nog gebeld aan de deur.
Maria op de stoep! Ze reed met mij mee die middag. En nee, we gingen niet met de ezel…
‘Heb jij papieren zakdoekjes in huis?’ vroeg ze terwijl ze langs me liep. Ik wenkte naar de telefoon om te duiden dat ik aan het bellen was, knikte ondertussen dat ik ze had, liep vervolgens naar de keuken om ze te pakken, sloot daarna het raam, hing Jezus op, liet de kat binnen en toen gingen we op pad.
Eenmaal aangekomen in het theater ging het zoals het altijd ging. Sommigen mensen zaten al in de make-up, anderen waren nog aan het inzingen. Kledingstukken werden nog gestreken, lampen alsnog vervangen en er werd paniekerig gezocht naar scripts, die gewoon lagen waar ze altijd moeten liggen. Ik ben dol op de stress achter de coulissen. Als regisseur ben ik dan klaar en mijn stress zou niets meer toevoegen, dus die heb ik dan niet meer. Ik moet hooguit nog iemand van het toilet afkletsen en kotsend de bühne opduwen, maar verder zit mijn taak erop. Ik was dan ook best pissig toen bleek dat de producent nog in de file stond en het niet zou redden om iedereen nog een hart onder de riem te steken. Bijna tweehonderd mensen liepen bloednerveus in de rondte en de eerste gasten in de foyer wilden al naar binnen. Er zat dus maar één ding op: mij de microfoon in mijn handen te laten duwen en de grote peptalk te gaan houden. Het podium op voor tweehonderd man die ik amper kende, omdat het ensemble, koor en orkest meestal op andere plekken repeteert. Je spreekt elkaar dus nooit en leert elkaar pas kennen bij de grote doorlopen en tijdens speeldata.
‘Ik word gek van de zenuwen,’ schreeuwde iemand die blijkbaar hetzelfde voelde als ik toen ik het podiumtrapje opklom namens de producent. Maar ik verzekerde ze allemaal, ietwat paniekerig, dat alles heus ging lukken. Dat niets gek was en dat alles goed zou komen als ze gewoon op het juiste moment, met de juiste spullen, bij het juiste trapje zouden staan. ‘Peanuts!’ riep ik nog aan het eind van mijn betoog.
En dat was blijkbaar leuk, want ik kreeg een groot applaus en ze lagen allemaal dubbel van het lachen. Ik begreep echter pas bij het verlaten van het podium waarom. Want toen pas zag ik dat ik nog steeds één rode en één bruine schoen aanhad.
Door Tineke
Bij veel van wat ze dagelijks tegenkomt filosofeert én associeert Tineke (schrijfster/moeder/fotograaf/toneelregisseur/echtgenote) erop los.
Leestip
Heb jij de kerstboom al staan?
Heb jij de kerstboom al staan?
Nee joh, dat kan toch pas na Sinterklaas? 63%, 19 votes
19 votes63%
19 votes
Mij niet gezien, ik houd niet van kerst. 27%, 8 votes