Rouwen om
Topolino
Nee, ze is echt niet ontsnapt…
Wat er gebeurd is, vragen de meisjes. Dat Topolino weer is ontsnapt. Die Topolino toch. In de keuken praat ze me bij. Hij lag naast zijn hokje. Dood. Waarschijnlijk is hij vannacht gegrepen door wilde honden, gevlucht naar het omheinde terras van de buren maar toch te verzwakt geraakt om het te redden. Mijn geweten knaagt en knabbelt. Houden we de vrolijke leugen in stand of vertel ik de waarheid. Dood hoort bij het leven, per slot. En dat de natuur hard en wreed is, moeten mijn meisjes ook weten. Hier op het Italiaanse platteland gelden andere wetten dan in ons gepolijste Haarlem.
Dus daar ga ik. Hap lucht. Ik moet jullie iets vertellen. Iggy geeft geen kick. Flo blijft herhalen dat Topolino ‘de benen heeft genomen’ en Belize, die kruipt onder haar dekbed en komt er een half uur later onderuit. Haar ogen en neusje rood van het huilen. ’s Middags klop ik op haar kamerdeur. Mijn meisje ligt op bed met haar iPad. Ik kijk stiekem mee op haar schermpje. Ze kijkt naar een foto van Topolino. Ze is ingezoemd op zijn oogjes en houdt haar iPadje dicht tegen zich aan. Weer tranen. Meisje toch. Ik denk aan later. Aan liefdesverdriet dat zal komen. Nu rouwen we om een konijn. Dan om Taeke of Thijs.
Rouw is rauw dus we moeten iets leuks doen. Ik vertel haar over het mooie kerkje in Ostuni. Daar waar we een kaarsje hebben gebrand voor oma. Daar naartoe gaan om Topolino te eren, lijkt de glans in haar ogen terug te brengen.
We lopen langs het lege hok en klimmen in de hoge auto van mijn vader. Gordels vast, daar gaan we, het pad af. Aan het eind van de weg staat Martino te praten met Francesco, de andere buurman. “Ciao belle, dove andate?” Dat we naar de stad gaan, is ons antwoord. Weer winkelen? Vragen ze. En of ik inmiddels niet al genoeg heb. We gaan naar de kerk, antwoord ik. Een blije knik volgt. “Per commemorare il coniglio”, voeg ik er aan toe. Ze kijken naar het rode neusje van Belize die voor deze keer voorin mag zitten. Che tristezza senza Topolino. Als ik wegrijd, zie ik in mijn binnenspiegel dat ze lachen. Een beetje. En vooruit, dat mag.
Door: May Britt Mobach
May-Britt Mobach is hoofdredacteur van Amayzine.com, voor Franska.nl schrijft ze over haar bijzondere gezin.