Jaren terug kon Herma nog ontroerd raken als haar man de barbecue tevoorschijn haalde, maar dat is al lang niet meer zo…
‘Als ik nou vanavond eens lekker de barbecue aansteek’, zei hij dan en dan smolt ik van ontroering. Zo lief! Een man die zo maar uit zichzelf voor het eten ging zorgen, dat was in die tijd geen vanzelfsprekendheid. En dan ook nog zelf naar de slager hobbelen voor worstjes, naar de supermarkt voor sauzen en stokbrood. De eerste keer dat hij dit voorstelde was in het begin van ons huwelijk, zo’n veertig jaar geleden. En hij stelt het nog steeds voor. En nog steeds hobbelt hij naar de slager voor worstjes. Want hij is dol op worstjes en ik was dat ook, ooit, heel lang geleden.’
‘Toen ik het gehad had met dat eeuwige barbecuemenu heb ik wel eens heel voorzichtig voorgesteld om iets anders te kopen. Kip of een hamburger of een maiskolf of aardappel. Die maiskolf en aardappel nam hij fluitend mee, maar qua vlees hield hij het bij worstjes want ‘liefje, dat vind jij toch ook heerlijk?!’ Hij vertelt wel eens dat zijn moeder tot aan haar dood steevast bloemkool met een wit sausje voor hem maakte als hij kwam eten. En dat er inmiddels toch echt wel heel veel andere dingen waren die hij met meer smaak zou eten. Dat hij precies hetzelfde doet dringt niet tot hem door. En hem nu, na al die jaren, opeens vertellen dat hij voor mij NOOIT MEER WORSTJES hoeft te kopen…’
‘Ik ben dol op de zomer en altijd een beetje bedrukt als die ten einde loopt. Sinds een paar jaar bedenk ik dat de barbecue dan de schuur in gaat en pas weer tevoorschijn wordt gehaald als de avonden langer en warmer worden. Tot die tijd geen half verbrande, maar oh zo goed bedoelde, worstjes meer. Ik bedenk ook dat zijn worstjes me weliswaar mijn neus uitkomen, maar dat hij dat niet doet. Want ik ben nog steeds dol op hem.’
Herma’s naam is vanwege privacy gefingeerd. Haar echte naam is bekend bij de redactie.
Moet jou ook iets van het hart en wil je dat (anoniem) met ons delen? Stuur dan een mail naar info@franska.nl onder vermelding van ‘Dit moet ik even kwijt’.